e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geysteren

Overzicht

Gevonden: 1782
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nicht nicht: nīcht (Geysteren), neen  nicht (Geysteren) nicht || nicht; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van nichten (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achternichten?) [DC 05 (1937)] III-2-2
niet drachtig gust: gøst (Geysteren) [JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.] I-11
niet haaks schiks: sxeks (Geysteren) Niet zuiver rechthoekig, gezegd van bijvoorbeeld een werkstuk. [N 53, 199b; monogr.] II-12
nietsnut knungel: cf. WNT VII-2 s.v. "knungel - knongel = klungel - klongel  knungel (Geysteren), lapzwans: lapzwāns (Geysteren), niksnutter: niksnutter (Geysteren), schei-kerel (< du.): schijskel (Geysteren) nietsnut || nietswaardig persoon || vent van niks III-1-4
nieuwsgierig nieuwsgierig: nejsgierig (Geysteren), ni-jsgierig (Geysteren) nieuwsgierig || nieuwsgierig, benieuwd: die vrouw is erg - [DC 16 (1948)] III-1-4
nijptang nijptang: nīptaŋ (Geysteren) In dit lemma zijn de benamingen opgenomen voor tangen van diverse vorm en grootte die vooral dienen om spijkers uit trekken, maar vaak ook gebruikt worden om draadnagels of metaaldraad af te knippen. Zie ook afb. 144. Uit het Leuvens materiaal L B2, 228-229 blijkt, dat het woordtype trektang vooral de benaming is voor een vrij grote tang waarmee spijkers kunnen worden uitgetrokken. [N 33, 180; N 64, 47b; L B2, 228-229; monogr.; div.] II-11
noemen zeggen: zegge (Geysteren) noemen, een naam geven [DC 03 (1934)] III-2-2
nootmuskaat muskaat: bəsxōͅt (Geysteren), notemuskaat: nōtəbəsxōͅt (Geysteren) muskaat || muskaatnoot III-2-3
notenboom notenboom: -  noteboom (Geysteren) okkernoot [DC 17 (1949)] I-7
oever kant: kant (Geysteren) oever [DC 02 (1932)] III-4-4