34546 |
roep- en lokwoord voor de eend |
poele:
pulǝ (L214a Geysteren),
wiele, wiele, wiele:
wilǝ, wilǝ, wilǝ (L214a Geysteren),
wiet, wiet, wiet:
wit, wit, wit (L214a Geysteren),
woele, woele, woele:
wulǝ, wulǝ, wulǝ (L214a Geysteren)
|
[L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.]
I-12
|
34552 |
roep- en lokwoord voor de gans |
poel:
pul (L214a Geysteren),
wiele, wiele, wiel:
wilǝ, wilǝ, wil (L214a Geysteren)
|
Naast het roepen van namen kan men de ganzen ook lokken door met de tong te klakken of te fluiten. [VC 14, 2p -r-; L 47, 9d; A 6, 6]
I-12
|
34553 |
roep- en lokwoord voor de jonge gans |
poel:
pul (L214a Geysteren)
|
[VC 14, 2q (r]
I-12
|
34528 |
roep- en lokwoord voor de kip |
tuut:
tyt (L214a Geysteren),
tuut, tuut, tuut:
tyt, tyt, tyt (L214a Geysteren)
|
Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.]
I-12
|
34218 |
roep- en lokwoord voor de koe |
kuus:
kys (L214a Geysteren)
|
Men roept de koe naast de algemene benamingen koe, muk enzovoorts ook met het noemen van de kleur, b.v. zwarte en met een eigennaam als Lies en Berta. [N C, 16; VC 14, 2a (r]
I-11
|
34379 |
roep- en lokwoord voor een big |
kier:
ker (L214a Geysteren),
kier, kier, kier:
kir, kir, kir (L214a Geysteren)
|
Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.]
I-12
|
34219 |
roep- en lokwoord voor het kalf |
muk:
møk (L214a Geysteren)
|
Met kan een kalf roepen met de algemene benamingen kalf, kalfje, muk enzovoorts, met eigennamen als Liesje, met klanknabootsingen of eventueel met het rammelen van melkemmers. [N C, 17; VC 14, 2b (r]
I-11
|
34529 |
roep- en lokwoord voor het kuiken |
kip:
kip (L214a Geysteren),
kip, kip, kip:
kip, kip, kip (L214a Geysteren)
|
[N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.]
I-12
|
34377 |
roep- en lokwoord voor het varken |
kuus, kuus:
kus, kus (L214a Geysteren)
|
In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r]
I-12
|
34460 |
roepwoord voor de geit |
sik:
sek (L214a Geysteren)
|
[N 19, 74e; VC 14, 2l r; L B2, 259e -263-; monogr.; N C, Q 111 add.]
I-12
|