24604 |
canadapopulier |
canada:
kanada (L214a Geysteren)
|
kanadase, canadese populier
III-4-3
|
20837 |
cervelaatworst |
droogworst:
drûûgwòòrst (L214a Geysteren),
knuppelworst:
knøpəlwoͅrst (L214a Geysteren)
|
droogworst [N 06 (1960)]
III-2-3
|
20545 |
cichorei |
suikerij:
sukəreͅi̯ (L214a Geysteren)
|
peekoffie
III-2-3
|
24406 |
cocon |
pop:
pop (L214a Geysteren)
|
cocon [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
19823 |
commode, ladenkast |
commode:
komuət (L214a Geysteren)
|
commode
III-2-1
|
20747 |
communietaart |
opzet:
op˃zat (L214a Geysteren)
|
banketwerk van amandelmacron
III-2-3
|
32598 |
compost |
weie(n)mest:
węi̯ǝ[mest] (L214a Geysteren)
|
Van de termen die onder de titel compost in dit lemma verenigd zijn, hebben er sommige duidelijk betrekking op de fijngemaakte compostachtige meststof, zoals die uit afval van de weide, de boomgaard, het erf bereid werd en over de weide werd gestrooid, terwijl andere meer wijzen op het moderne product van een vuilverwerkings- of composteringsbedrijf. Het eerste deel van het lemma bevat voornamelijk benamingen voor weidemest. [N 11, 22 + 27 add.; N 11A, 4d + 38 + 39; N M, 10c; monogr.]
I-1
|
24327 |
daas (tabanidae) |
dees:
dèès (L214a Geysteren)
|
daas, steekvlieg
III-4-2
|
33095 |
dak van de mijt |
muts:
møts (L214a Geysteren)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Kap kan zowel op het gehele dak of, elders, alleen op de spits van het dak wijzen. In Q 158a wordt uitdrukkelijk aangegeven dat het dak kan uitlopen in een ronde spits ("appel") of in een spitse ("peer"), zie ook het lemma ''spits, kop van de mijt'' (5.1.24) en afbeelding 8. De opgaven die betrekking hebben op het materiaal waarmee gedekt wordt staan in het lemma ''strowalm'' (6.1.25). [N 15, 45b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
29893 |
dakpan |
pan:
pan (L214a Geysteren)
|
Algemene benaming voor een uit klei vervaardigde en vervolgens gebakken dakbedekking in de vorm van een vierkante of rechthoekige plaat. Naar vorm en afmeting worden gebakken pannen onder verschillende namen in de handel gebracht. Zo onderscheidt men bij de holle pannen de oud-hollandse pan, de verbeterde holle pan en de romaanse pan. Bij de vlakke pannen kent men de Tuile du Nord, de vlakke muldenpan, de holle muldenpan en de kruispan. [N 32, 44a; Gi 2, 48; monogr.]
II-8
|