34273 |
de stal uitmesten |
mesten:
mestǝn (L214a Geysteren)
|
De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.]
I-11
|
19681 |
de was bleken |
bleken:
bleͅi̯kə (L214a Geysteren),
bleiken
bleiken (L214a Geysteren)
|
bleken van de was || het bleken van wasgoed in de zon op een grasveld [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19716 |
de was doen |
de was doen:
de wɛs dūn (L214a Geysteren),
vroebelen:
vrubələ (L214a Geysteren),
was:
wɛs (L214a Geysteren)
|
de was doen || het wassen || wrijven over het wasbord
III-2-1
|
19643 |
de was stijfselen |
stijven:
stīvə (L214a Geysteren)
|
stijven
III-2-1
|
20808 |
deeg |
deeg:
diəx (L214a Geysteren)
|
deeg
III-2-3
|
25548 |
deeg kneden |
kneden:
knē̜jǝ (L214a Geysteren)
|
Bepaalde grondstoffen t.w. bloem, gist, zout, vocht vormen het deeg. Eventueel worden er nog andere toevoegingen bijgevoegd. Dit deeg gaat men kneden om een massa te verkrijgen waarin de verschillende grondstoffen in de juiste verhouding zo volkomen en gelijkmatig mogelijk dooreengemengd zijn (Schoep blz. 90-91). Naast "kneden met de hand" komt voor "kneden met de voeten" of kneden met de deegmachine". De informant van L 428 merkt op dat "mengelen" het mengen der diverse ingrediënten inhoudt en het eigenlijk kneden ''knē̜jǝ'' is. In dit lemma wordt het object "deeg" niet fonetisch gedocumenteerd. Bij documentatie zou de meest voorkomende variant dęjx zijn geweest. Daarnaast zouden er nog varianten voorkomen als dēx, dē.x, dējx, dē̜k, dē.jx, tī.x, dījx, dix, dīx en di.x.' [N 29, 20b; N 6, 47; S 18; L 1a-m: monogr.; L 22, 41]
II-1
|
19396 |
deken |
deken:
dēͅkə (L214a Geysteren)
|
deken
III-2-1
|
19704 |
deksel |
dek:
deͅk (L214a Geysteren),
dekkel:
deͅkəl (L214a Geysteren)
|
deksel (van pot of pan)
III-2-1
|
24526 |
den |
den:
den (L214a Geysteren)
|
denneboom
III-4-3
|
24476 |
dennenappel |
kwakel:
kwakel (L214a Geysteren)
|
denappel
III-4-3
|