e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geysteren

Overzicht

Gevonden: 1782
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de stal uitmesten mesten: mestǝn (Geysteren) De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.] I-11
de was bleken bleken: bleͅi̯kə (Geysteren), bleiken  bleiken (Geysteren) bleken van de was || het bleken van wasgoed in de zon op een grasveld [DC 15 (1947)] III-2-1
de was doen de was doen: de wɛs dūn (Geysteren), vroebelen: vrubələ (Geysteren), was: wɛs (Geysteren) de was doen || het wassen || wrijven over het wasbord III-2-1
de was stijfselen stijven: stīvə (Geysteren) stijven III-2-1
deeg deeg: diəx (Geysteren) deeg III-2-3
deeg kneden kneden: knē̜jǝ (Geysteren) Bepaalde grondstoffen t.w. bloem, gist, zout, vocht vormen het deeg. Eventueel worden er nog andere toevoegingen bijgevoegd. Dit deeg gaat men kneden om een massa te verkrijgen waarin de verschillende grondstoffen in de juiste verhouding zo volkomen en gelijkmatig mogelijk dooreengemengd zijn (Schoep blz. 90-91). Naast "kneden met de hand" komt voor "kneden met de voeten" of kneden met de deegmachine". De informant van L 428 merkt op dat "mengelen" het mengen der diverse ingrediënten inhoudt en het eigenlijk kneden ''knē̜jǝ'' is. In dit lemma wordt het object "deeg" niet fonetisch gedocumenteerd. Bij documentatie zou de meest voorkomende variant dęjx zijn geweest. Daarnaast zouden er nog varianten voorkomen als dēx, dē.x, dējx, dē̜k, dē.jx, tī.x, dījx, dix, dīx en di.x.' [N 29, 20b; N 6, 47; S 18; L 1a-m: monogr.; L 22, 41] II-1
deken deken: dēͅkə (Geysteren) deken III-2-1
deksel dek: deͅk (Geysteren), dekkel: deͅkəl (Geysteren) deksel (van pot of pan) III-2-1
den den: den (Geysteren) denneboom III-4-3
dennenappel kwakel: kwakel (Geysteren) denappel III-4-3