19524 |
inmaakpot |
moeston:
muston (L214a Geysteren)
|
ton om zuurkool in te leggen
III-2-1
|
20835 |
inschenken |
inschudden:
insxødə (L214a Geysteren),
koffie inschudden:
koͅfi insxødə (L214a Geysteren)
|
inschenken || koffie inschenken
III-2-3
|
34001 |
inspannen |
spannen:
spanǝ (L214a Geysteren),
voorspannen:
vørspanǝ (L214a Geysteren)
|
Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74]
I-10
|
20827 |
inzouten |
zouten:
zāltə (L214a Geysteren)
|
zouten, in het zout zetten
III-2-3
|
19039 |
jammer |
jammer:
⁄t is jao‧mer (L214a Geysteren)
|
jammer [zund] [N 07 (1961)]
III-1-4
|
22435 |
jarig zijn |
jarig zijn:
hej is jurrig (L214a Geysteren)
|
Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)]
III-3-2
|
18326 |
jasschort |
jasscholk:
jasscholluk (L214a Geysteren)
|
zijn er verschillende namen voor verschillende soorten van deze kledingstukken ? [DC 15 (1947)]
III-1-3
|
20561 |
jenever |
foezel:
fūzəl (L214a Geysteren),
jenever:
snēvəl (L214a Geysteren)
|
jenever
III-2-3
|
24556 |
jeneverbes |
wachelbeer:
wachelbèèr (L214a Geysteren)
|
jeneverbes (Juiniperus communis L.)
III-4-3
|
20405 |
jeugd, jongelieden |
jongelui:
jóngelüj (L214a Geysteren)
|
jongelieden
III-2-2
|