e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gingelom

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nek nak: nak (Gingelom), nek: nak (Gingelom, ... ) nek [N 10b (1961)] || Zie afbeelding 2.12. [JG 1a, 1b] I-9, III-1-1
nemen, pakken nemen: neamen (Gingelom) nemen [ZND 25 (1937)] III-1-2
nerf van de weide graslaag: [gras]lǭǝx (Gingelom) Begroeide bovenlaag van wei- of hooiland; grasmat, graslaag. Zie ook de lemma''s ''nerf van de akker'' en ''groes'', ''met gras begroeide grond'' in de aflevering over de Landerijen. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) ''gras'' het lemma ''gras''. [N 14, 51; N 18, 12 add.; monogr.] I-3
neus (spotnamen) snuit: snat (Gingelom), snāət (Gingelom) neus: spotbenamingen [snoet, snotkoker, fok, fokker, kokker, domphoren, gevel, foemp] [N 10 (1961)] III-1-1
neusgaten neusgaten: nasgoətə (Gingelom), nuisgāətə (Gingelom) neus: neusgaten [N 10 (1961)] III-1-1
neusriem snuitriem: snātrim (Gingelom) Leren riempje van het hoofdstel dat over de neus van het paard loopt. [N 13, 23] I-10
nier nier: nir (Gingelom), niər (Gingelom) nier [N 10 (1961)] III-1-1
niet drachtig muntig: mø.ntex (Gingelom) [JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.] I-11
niet gehalveerde poortvleugel kant: kānt (Gingelom), vleugel: vlø̜i̯gǝr (Gingelom) Een scharnierende poort bestaat meestal uit twee vertikaal verdeelde planken helften of vleugels. Bedoeld wordt een poortvleugel die niet zelf nog eens gehalveerd is. Zie voor dit laatste het lemma "gehalveerde poortvleugel" (4.1.7). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18.c bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42a; monogr.] I-6
nieuwsgierig kijken curieus zijn: (curieus zijn)  kəri̯øs ziən (Gingelom), gapen: gàpe (Gingelom) kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)] III-1-1