e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gingelom

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
velg velling: (mv)  vɛleŋǝ (Gingelom) De oorspronkelijke betekenis van de term velg is "elk van de vier tot zes gebogen houten blokken, die samen de rand van het wiel vormen en waarin de spaken vastgemaakt worden". Een aparte term voor de volledige houten rand bestond oorspronkelijk niet. Er is verwarring rond de term gekomen bij de opkomst van de fiets- en de autowielen, waarvan de randen niet uit aparte deeltjes bestonden, maar die uit √©√©n stuk gemaakt waren. Deze randen werden ook "velgen" genoemd. De verwarring blijkt duidelijk uit het feit dat voor zowel het houten blok als voor de volledige rand dezelfde termen, velg en velling, werden opgegeven en in de opgaven verschijnt vaak het meervoud, vooral in de betekenis van "houten rand". Sommige opgaven zijn echter samenstellingen, waaruit de betekenis eenduidig blijkt. Deze woordtypes staan onder B. en C. geordend en betekenen resp. "houten blok" en "wielrand". [N 17, 65a-b + add; N G, 45a-b; JG 1a; JG 1b; JG 2b; A 4, 20a + c; L 20, 20c; monogr.] I-13
venweide beemd: bamp (Gingelom) Weiland aan of rondom een ven. [N 27, 23c] I-8
verbergen verbergen: verbergen (Gingelom) verbergen [ZND 25 (1937)] III-1-2
vergiet zijg: zeiX (Gingelom) vergiet, doorslag [ZND 45 (1946)] III-2-1
verhoogd dakgedeelte boven een poort frans dak: frans˱ dǭak (Gingelom) Om de hoogte van een poort te vergroten kan men het dak erboven verhogen. De omvang van de dakverhoging kan van geval tot geval verschillen. De verhoging kan ook een apart zadeldak zijn, dwars op dat van de schuur of de stal. Zie ook afbeelding 22.b bij het lemma "terugwijkende dakrand" (4.2.1). [N 4A, 31] I-6
verkleumd bevroren: bəvroərə van də kāə (Gingelom), verkild: vərkelt (Gingelom) verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)] III-1-2
verkouden (het heeft de) strengel: strɛŋǝl (Gingelom), bevangen: bǝvaŋǝ (Gingelom), verkoud: k ben vərkaat (Gingelom), vervangen: vǝrvaŋǝ (Gingelom) Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.] || ik ben verkouden [ZND 34 (1940)] I-9, III-1-2
versleten versleten: versliəte (Gingelom) verslijten, versleet, versleten (volt.deelw.) [ZND 25 (1937)] III-1-3
verstandskies wijsheidstand: weͅiseͅtsta͂nt (Gingelom), weͅsheͅitstan (Gingelom) verstandskies (wijsheidstand) [N 10b (1961)] III-1-1
verstoppertje spelen verstoppertje spelen: /  verstopperke (Gingelom) / [SND (2006)] III-3-2