id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
33129 | bussel uitgedorst stro | schoof: sxoǝf (Gingelom), sxū.f (Gingelom [(mv sxȳf)] ) | Wanneer het graan uit de aren is geslagen, worden de lege halmen bijeengebonden, vroeger met twee banden. Sinds de komst van de dorsmachines worden de halmen doorgaans dubbel geplooid en met één band in het midden gebonden, of tot pakken geperst. De grondbetekenis van schans is "takkebos, mutserd"; die van het du. Bürde "datgene wat gedragen wordt". Zie ook de toelichting van het lemma ''garve, gebonden schoof'' (4.6.4).' [N 14, 26; JG 1a, 1b, 2c; L 17, 16; L 22, 33b; L 48, 34.3a; Lu 2, 34.3a; R [s], 65; S 5; Wi 16 en 17; monogr.; add. uit R 3, 70 en R 14, 19 en uit het materiaal van lemma 4.6.4 waarbij is aangetekend dat het om gedorste garven gaat] I-4 |
18586 | bustehouder | soutien (fr.): sutjɛ͂ (Gingelom) | soutien: beha III-1-3 |
20223 | buurman | gebuurman: das van mennen nonk, van mijn mama, van de Geboerman (Gingelom), geboerman (Gingelom) | buurman [ZND 44 (1946)] || Het is van mn oom, van mn moeder, van buurman [ZND 44 (1946)] III-3-1 |
18557 | capuchon | capuchon (fr.): kap šo͂ (Gingelom) | capuchon: capuchon III-1-3 |
33749 | castreren | boeten: byi̯tǝ (Gingelom), bøu̯tǝ (Gingelom), snijden: snē̜ǝ (Gingelom) | Een mannelijk paard onvruchtbaar maken door de teelballen weg te snijden; men spreekt dan van een ruin. Vgl. het lemma ''ruin'' (2.1.3). [JG 1a, 1b; N 8, 60] || Het varken onvruchtbaar maken. Mannelijke varkens castreert men door ze de teelballen weg te nemen. [N 76, 44; JG 1a, 1b; monogr.] I-12, I-9 |
34422 | castreren met de gesloten methode | afbinden: afbɛnjǝ (Gingelom), boeten: bytǝ (Gingelom) | Bij de "gesloten" methode worden de testikels niet verwijderd, maar wordt de zaadstreng zodanig beschadigd of afgeklemd dat de aanvoer van sperma voorkomen wordt. [N 77, 42; N 77, 41] I-12 |
20837 | cervelaatworst | cervelas (fr.): cervela (Gingelom) | cervelaatworst [ZND 21 (1936)] III-2-3 |
22686 | circus | cirque (fr.): Via t Fra. sirk (Gingelom) | Cirque. III-3-2 |
33476 | cirkelvormig raam | ronde venster: rǫn vęnstǝr (Gingelom) | Een raam in de vorm van een cirkel, meestal aan de stallen. Vanwege de ronde vorm kunnen de benamingen gelijk zijn aan die voor (onbeglaasde) ventilatie-openingen in de muur of in het dak (zie het lemma "rond gat boven in de schuurgevel", 4.2.11). De meeste benamingen betreffen de vorm, sommige ook de functie (belichting en beluchting). [N 4, 52; N 4A, 38b] I-6 |
20747 | communietaart | gteau (fr.): Syst. Frings gatoͅu̯ (Gingelom), pice monte (fr.): Syst. Frings pjeͅs mo͂tēə (Gingelom) | Hoog pronkgebak, opgebouwd uit roombolletjes, soesjes, of schuimpjes, met bovenop een suikeren beeldje, speciaal voor communiefeesten (opzat, opzats?) [N 16 (1962)] III-2-3 |