e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gingelom

Overzicht

Gevonden: 1973
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jurk kleed: anna eur klied is veul langer dan da van mieke (Gingelom), ’n blou kliet (Gingelom) blauw kleed [ZND 32 (1939)] || Kleed. Annas kleed is veel langer als dat van Mieke [ZND 44 (1946)] III-1-3
jus, vleesnat saus: Syst. Frings  saəs (Gingelom), sāəs (Gingelom) Saus of jus (sop?) [N 16 (1962)] III-2-3
kaak kaak: koək (Gingelom), kàk (Gingelom), wang: waŋ (Gingelom) kaak [N 10b (1961)] III-1-1
kaakbeen(rand) rakel: rākəls (Gingelom), tandvlees: tàntflis (Gingelom) kaakrand waarin de tanden staan [raak] [N 10 (1961)] III-1-1
kaal (zijn), kaal hoofd kletskop: kleͅtskoͅp (Gingelom), t es nə kleͅtskoͅp (Gingelom), maan: hé ən mòn (Gingelom) kaal hoofd (hebben) (spotbenamingen) [kletskop, hij is bij het goevernement] [N 10 (1961)] III-1-1
kaal duivenjong kaal jong: koͅəljøŋk (Gingelom) Kaal duivejong. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
kaantjes kaaitjes: koikəs (Gingelom) kanen [Goossens 1b (1960)] III-2-3
kaars kaars: kas (Gingelom) kaars [RND] III-2-1
kaarten (ww.) bet de kaarten spelen: bɛ də koͅ.ət spe:lə (Gingelom), kaartspelen: /  kaatspele (Gingelom) / [SND (2006)] || kaarten [RND] III-3-2
kaas kaas: kééəs (Gingelom) kaas [RND] III-2-3