23259 |
angelusklok |
angelusklok:
de angelusklok lət (P175p Gingelom)
|
De angelusklok luidt. [ZND 32 (1939)]
III-3-3
|
33621 |
anjelier |
genoffel:
ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007
djenoffel (P175p Gingelom)
|
Anjelier, Fr. oeillet, Lat. Dianthus [ZND 15 (1930)]
I-7
|
19819 |
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) |
genoffel:
-
dzənofəl (P175p Gingelom)
|
tuinanjer
III-2-1
|
21251 |
anker |
anker:
aŋkǝr (P175p Gingelom)
|
Stuk ijzer dat wordt gebruikt om muren, vloeren, gordingen etc. met elkaar te verbinden. Het is gewoonlijk samengesteld uit een schieter en een veer. De schieter vormt het metalen onderdeel aan de buitenzijde van de muur en bestaat uit een metalen staaf die in het midden een nok heeft. De veer brengt de verbinding tussen schieter en muur of vloer tot stand. Schieter en veer kunnen met behulp van één of meer spieën aan elkaar worden bevestigd. Zie ook afb. 72. De woordtypen 'strijkanker', 'trekanker' en 'strekanker' worden specifiek gebruikt voor een anker waarvan de veer in de dwarsrichting over twee of drie balken ligt. Het dient om muren te verankeren die evenwijdig lopen met de balklaag. [N 31, 38; N 4A, 51b; N 54, 123b; N 54, 124a; N 54, 126; monogr.]
II-9
|
33617 |
appel, algemeen |
appel:
appel (P175p Gingelom, ...
P175p Gingelom)
|
[ZND 01 (1922)] [ZND 26 (1937)]
I-7
|
20638 |
appelbol |
trollebal:
Syst. Frings
tryləbal (P175p Gingelom, ...
P175p Gingelom),
trollebol:
trullebol (P175p Gingelom)
|
appel in deeg gedraaid en in de oven gebakken [ZND 32 (1939)] || Appelbol (krollebol, kokkerebol, kollemol, zomerbroodje, appelbol, appelbroodje, ballebuuze?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20698 |
appelmoes |
prut:
pret (P175p Gingelom),
prət (P175p Gingelom),
Syst. Frings
prøt (P175p Gingelom, ...
P175p Gingelom)
|
appelmoes [ZND 32 (1939)] || Appelmoes (appelpommee?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20744 |
appeltaart |
gozte-tje:
Syst. Frings
gazeͅtjə (P175p Gingelom),
taartenpom:
Syst. Frings
ta͂ətəpū̞əm (P175p Gingelom)
|
Appeltaart (tartepom?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20753 |
appeltaartje |
taartenpom:
Syst. Frings
tatəpūm (P175p Gingelom),
taartenpommetje:
Syst. Frings
ta͂ətəpū̞əməkə (P175p Gingelom)
|
Appeltaartje (tartepumke, toeslaag?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33100 |
aren lezen |
oogsten:
ūstǝ(n) (P175p Gingelom),
ǫxstǝ(n) (P175p Gingelom)
|
Het oprapen en verzamelen van de achtergebleven aren op het veld. Het was vroeger gewoonte de aren die op het pasgemaaide en geoogste veld achterbleven, te laten liggen, zodat behoeftigen deze konden verzamelen. Het was een vorm van armenzorg. [N 15, 35; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 39, 40; Lu 3, 6; R [s], 31; R 3, 68; monogr.; add. uit A 23, 16.2]
I-4
|