e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Godschei

Overzicht

Gevonden: 940
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jas: algemeen jas: heije is vóͅeder zenne jas en moeder heur geld; va͂der zen kauw en va͂der zennen hond (Godschei) Jas. Hier is vader zn jas en moeder haar geld... [ZND 44 (1946)] III-1-3
jong dat pas kan vliegen pieper: pipər (Godschei) Jong dat kan vliegen. [Goossens 1a (1955)] III-3-2
jong dat pluimen begint te krijgen (zn.) stoppeljong: stòpəljoŋk (Godschei) Duivenjong dat pluimen begint te krijgen. [Goossens 1a (1955)] III-3-2
jong varken bag: bák (Godschei), báx (Godschei), bagje: bɛxskǝ (Godschei) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12
jonge gans jonge gans: joŋ gās (Godschei) De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.] I-12
jonge geit mettetje: mɛtǝkǝ (Godschei) [N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.] I-12
jonge kip pul: pęl (Godschei) Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.] I-12
jongen ter wereld brengen lammen: lamǝ (Godschei) [N 77, 94] I-12
jurk kleed: an heur klied is veul langer as da va mərieke (Godschei) Kleed. Annas kleed is veel langer als dat van Mieke [ZND 44 (1946)] III-1-3
kaal duivenjong kwakjong: kwàkjo.ŋk (Godschei) Kaal duivenjong. [Goossens 1a (1955)] III-3-2