e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gorsem

Overzicht

Gevonden: 349
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rafel kettel: kettels (Gorsem) Rafels. Hoe noemt men de rafels die afhangen aan zeer versleten kleren ? [ZND 41 (1943)] III-1-3
rails railen (<eng.): rellen (Gorsem) rails [ZND 41 (1943)] III-3-1
rauw rauw: rauw vliesek (Gorsem) Rauw vlees. [ZND 41 (1943)] III-2-3
ravotten ravotten: ravotten (Gorsem) Hoe zeg je: de jongens ravotten (luidruchtig, wild stoeien, spelen)? [ZND 41 (1943)] III-3-2
refrein refrein: refrein (Gorsem) Een refrein (het steeds terugkerende gedeelte van een lied). [ZND 41 (1943)] III-3-2
rekenen rekenen: riekenen (Gorsem) rekenen [ZND 41 (1943)] III-3-1
resten van het eten van dieren overschot: overschot (Gorsem) [L 34, 77b] I-11
rij, wiers root: rǫuit (Gorsem) De langwerpige heuveltjes of stroken waarin het nog niet geheel droge hooi wordt bijeengeharkt voordat het op hopen wordt gebracht. [N 14, 101; JG 1b, 2c en Goossens 1963; A 10, 19; A 16, 2; L 38, 37; monogr.] I-3
rijkswachter gendarme (fr.): ⁄ne genderm (Gorsem) Gendarm, rijkswachter. [ZND 35 (1941)] III-3-1
rimpels rimpels: rimpels (Gorsem) rimpels (in het gezicht) [ZND 41 (1943)] III-1-1