e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Grathem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kern van een pit kern: WLD  kern (Grathem) Het binnenste van zaad of pit (kern, kerning, kerel, karring). [N 82 (1981)] I-7
kers, zoete soorten kers: kie(r)s (Grathem), kîêrs (Grathem) I-7
kersenboom kersenboom: kiê(r)se boum (Grathem) I-7
kersenpannenkoek kersenkoek: keesekook (Grathem), kiesekook (Grathem) Pannekoek met kersen (kersekook?) [N 16 (1962)] III-2-3
ketsgereedschap ketsgetuig: ketsgetuig (Grathem) slagpen, stalen ~ en vuursteen in de tondeldoos te zamen (ketsgetuig) [N 20 (zj)] III-2-1
keuring tentoonstelling: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  təntôenstélling (Grathem) Hoe noemt men een competitieve keuring van duiven, waaraan prijzen verbonden zijn? [N 93 (1983)] III-3-2
keurmeester keurmeester: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  keurmeistər (Grathem) Hoe heet de man die daar de duiven keurt? [N 93 (1983)] III-3-2
kiel kiel: keel (Grathem), kieltje: keelke (Grathem) Hoe noemt men de (korte) werkjas? [DC 09 (1940)] || kiel, blauwlinnen of katoenen jasje van werklieden en boeren [keel, toekiel, kletsjet, plankerten] [N 23 (1964)] III-1-3
kiem kiem: WLD  kiem (Grathem) De in het rijpe zaad ingesloten aanleg tot een nieuwe plant (kiem, scheut). [N 82 (1981)] III-4-3
kiemen uitkomen: WLD  ōētk‧ommə (Grathem) Uitkomen, gezegd van zaden (kesemen, kersten, kenen). [N 82 (1981)] III-4-3