e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Grathem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kleine mand zonder onderverdelingen mandje: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  mentjə (Grathem) Hoe heet verder in Uw dialect: een kleine mand zonder onderverdelingen? [N 93 (1983)] III-3-2
kleingeld pasgeld: Note: invuller geeft dit als antwoord, maar is niet duidelijk bij welke vraag (a, b of c) het hoort!  pasgeld (Grathem), snuistergeld: snuistergeld (Grathem) Klein geld [pasgeld, snuistergeld?] [N 21 (1963)] || koperen of bronzen geldstukken [rode loop?] [N 21 (1963)] III-3-1
kleinkinderen kleinkind: kleinkindj (Grathem) kleinkind, kleinkinderen [DC 05 (1937)] III-2-2
kleinzoon kleinkind: kleinkindj (Grathem) kleinzoon [DC 05 (1937)] III-2-2
klep (van pet) klep: klèp (Grathem) klep van een pet [luif, luifel] [N 25 (1964)] III-1-3
klepbroek klepboks: klepböks (Grathem) broek met een sluitklep aan de voorkant [klepboks] [N 23 (1964)] III-1-3
kletsoor krekkesjool: krekkesjool (Grathem), voorslag: vørslāx (Grathem) Dun eindje touw of leer aan het uiteinde van het snoer van de zweep dat bij het slaan een knallend geluid maakt. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 95c; L B2, 245; L 8, 142; R 14] I-10
kliekje prak: prak (Grathem), wauwel: wauwel (Grathem) Kliekje, opgewarmde maaltijd (braoj, opstoovertje, prutske?) [N 16 (1962)] III-2-3
klimop klimop: WLD  klimop (Grathem) De altijdgroene heester die zich door middel van wortels aan de omringende voorwerpen hecht (klimop, veil, klim, ifte, eiloof, klimmerkruid, lier). [N 82 (1981)] III-4-3
kloeken kloeken: klukǝ (Grathem) Geluid voortbrengen, gezegd van een broedse kip. [N 19, 47; monogr.] I-12