e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Grathem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knorren knorren: knǫrǝ (Grathem) Het natuurlijke geluid van een varken. [N 19, 23; Wi 56; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
koe koe: ku (Grathem), kuu̯ (Grathem), kȳi̯ (Grathem), (Grathem) Volwassen vrouwelijk rund, in de regel een rund dat één of meerdere keren gekalfd heeft. Zie afbeelding 5. Op de kaart is het woordtype koe niet opgenomen. [JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 11; Gwn V, 2a; L 1a-m; L 4, 37; L 5, 27b; L 7, 61b; L 14, 26 en 88; L 20, 11; L 27, 5 en 57; L 29, 44; L 38, 44; L 40, 21b; L 44, 16, 21a en 39; R 12, 29; R (s] I-11
koe die eenmaal heeft gekalfd eerste vaars: ēstǝ vēš (Grathem) Zie afbeelding 6. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N C, 14a; monogr.] I-11
koe die pas gekalfd heeft vaars: vǫrs (Grathem), vɛrs (Grathem) Voor een aantal varianten van vaars zou men kunnen denken aan een woord vers. Het wnt (xx-1, blz. 2125) vermeldt ''vers'' in de betekenis van "jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft" (wnt xviii, blz. 72). Het onderscheid tussen vers- en vaarsvarianten is niet altijd even duidelijk. Daarom is er gekozen voor één woordtype vaars.' [A 4, 16; L 20, 16] I-11
koe die tweemaal heeft gekalfd tweede koe: twēdjǝ [koe] (Grathem), tweede vaars: twēdjǝ vē̜š (Grathem) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) resp. (kalf) de lemmata ''koe'' (3.3.1) en ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 26a; N C, 14b] I-11
koe met gebogen, opgezette rug hoge rug: hōgǝn røk (Grathem) [N 3A, 145c] I-11
koe met hellend kruis hangkruis: haŋkryts (Grathem) [N 3A, 145a; monogr.] I-11
koe met korte poten diepe koe: dēpǝ kō (Grathem) [N 3A, 142b] I-11
koe met rode vlek op de poot plekpoot: plɛkpǭǝt (Grathem) [N 3A, 138] I-11
koe met slappe, doorgezakte rug slappe rug: slapǝ røk (Grathem) [N 3A, 145b] I-11