e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Grathem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loot, nieuw uitgelopen twijgje scheut: WLD  sjeut (Grathem) Een nieuw uitgelopen twijgje (spraon, scheut, schot, lot). [N 82 (1981)] III-4-3
lopend snot nat snot: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  naa.tə snot (Grathem) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: besmetting van ademhalingswegen met afscheiding van etter en snot uit bek, neus en ogen (lopend snot)? [N 93 (1983)] III-3-2
loper loper: lawpǝr (Grathem), loper (Grathem) De bovenste, draaiende molensteen. De loper had in Q 99 drie soorten kerven, de ligger daarentegen maar één. Zie ook het lemma ɛscherpselɛ.' [N O, 17c; A 42A, 31; N D, 7; Sche 47; Vds 85; Jan 121; Coe 98; Grof 117; monogr.] II-3
lork lariks: WLD  lariks (Grathem) De lariks (die s winters zijn naalden verliest) (lariks, lork, laris, lurk). [N 82 (1981)] III-4-3
losplaats losplaats: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  losplaats (Grathem) de plaats waar de duiven gelost worden (losplaats, lossingsplaats of dergelijke, dus niet de naam van een stad invullen)? [N 93 (1983)] III-3-2
losse linnen halsboord boordje: beurdje (Grathem) halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)] III-1-3
losse manchet manchet: mansjet (Grathem) manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)] III-1-3
losse paal met draad sluitpaal: slūtpǭl (Grathem) Losse paal met draad waarmee men de wei kan afsluiten. [N 14, 68c; N 7, 48b; L B 19, 6; A 25, 8] I-8
losse voerbak in de varkenswei voerstelling: vōrstęleŋ (Grathem) Gewoonlijk worden de varkens binnen gevoerd. Soms echter gebruikte men een losse voerbak voor buiten, in de varkenswei; over deze laatste bak gaat het in dit lemma. Zie voor de fonetische documentatie van (trog) het lemma "varkenstrog" (2.4.3). [N 5A, 61b] I-6
losse voerbak voor runderen trog: trǫx (Grathem), voertrog: vōrtrōx (Grathem) Een losse bak of kuip waarin men het voer aan de koeien voorzet. Bedoeld wordt een bak waar meer dan één rund uit eet (en soms ook drinkt). Waar deze draagbare en ouderwetse bak niet (meer) bekend is, werden benamingen voor de vaste voerbak opgegeven (krib, trog en hun samenstellingen). Oorspronkelijk diende de krib voor het droge voedsel voor runderen en paarden en de trog voor het natte voedsel voor de varkens, maar in de praktijk lopen de termen dooreen. Sommige opgaven betreffen mogelijk ook het vak voor één koe van de in vakken verdeelde voerbak. Vergelijk de lemmata "voer- en drinkgoot" (2.2.14) en "vaste voer- en drink- en voerbak, krib" (2.2.15). [N 5A, 37c; N 18, 130; monogr.] I-6