34051 |
mannelijk kalf |
stier:
stīr (L326p Grathem),
varrenkalf:
vɛrǝ[kalf] (L326p Grathem)
|
[N 3A, 15; N C, 7a; JG 1a, 1b; A 9, 17a; Gwn V, 5a; monogr.]
I-11
|
34052 |
mannelijk kalf dat van tanden begint te wisselen |
buidel:
byi̯ǝl (L326p Grathem)
|
Algemeen kan men zeggen dat het hier gaat om een kalf van ongeveer één jaar oud. [N 3A, 16; add. uit N 3A, 15]
I-11
|
34476 |
mannelijk kuiken |
haan:
hān (L326p Grathem)
|
[N 19, 41b; L A2, 507]
I-12
|
34395 |
mannelijk lam |
bokje:
bøkskǝ (L326p Grathem)
|
[L 20, 22c; A 4, 22c; A 2, 45; JG 1b; N 70, 3; R 3, 36; AGV m 3; Wi 12; monogr.]
I-12
|
34393 |
mannelijk schaap |
bok:
buǝk (L326p Grathem),
ram:
ram (L326p Grathem),
schaapsbok:
sxǭpsbuǝk (L326p Grathem)
|
Het mannelijk schaap in het algemeen. Varianten van het woordtype hamel die voor "mannelijk schaap" zijn opgegeven, zijn naar het lemma ''gesneden mannelijk schaap'' (2.2.5) overgeheveld. [L 5, 30b; L 20, 22a; L 39, 44; L 6, 25; L B2, 319; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 2, 46; A 4, 22a; Wi 12; AGV, m 3; R 3, 34; VLD; S, Q 105 add.; monogr.]
I-12
|
21918 |
mannelijke duif |
hoorn:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
ho.rə (L326p Grathem)
|
Hoe heet de mannelijke duif? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24204 |
mannelijke eend |
weender:
wendǝr (L326p Grathem),
wenderd:
wendǝrt (L326p Grathem)
|
[GV, K 2; L 1a-m; L 3, 3; L 14, 18; JG 1a, 1b, 2c; S 18; NE II, 55; Vld.; A 6, add.; monogr.]
I-12
|
24206 |
mannelijke gans |
wender:
wendǝr (L326p Grathem)
|
[A 6, 5a; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 59; L 14, 20; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
34446 |
mannelijke geit |
bok:
bok (L326p Grathem),
buǝk (L326p Grathem),
bø̜k (L326p Grathem),
bokje:
bøkskǝ (L326p Grathem)
|
[N 70, 8; N 77, 78; N 77, 80; A 9, 19; L 32, 82; Wi 11; RND 89; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.]
I-12
|
34555 |
mannelijke kalkoen |
schroethaan:
šrūthān (L326p Grathem)
|
[A 6, 3a; S 16; L 1, 113; R 14, 3; monogr.]
I-12
|