e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Grathem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meidoorn meidoorn: -  meidoorn (Grathem) meidoorn [DC 13 (1945)] III-4-3
meisje met wie een jongen verkering heeft liefste: lefste (Grathem) Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft? (Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is?) [DC 05 (1937)] III-2-2
meisje met wie men verloofd is liefste: leefste (Grathem), verloofde: verloofdje (Grathem) Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is? (Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft?) [DC 05 (1937)] III-2-2
meisjesmuts met afhangende strook kapmuts: kapmöts (Grathem) meisjesmuts die nauw om het hoofd sluit en met een strook afhangt tot op de schouders [kaaper, kappelin, kapmöts] [N 25 (1964)] III-1-3
meisjesonderbroek? onderboks: oongerbooks (Grathem) Onderbroek voor meisjes. [DC 62 (1987)] III-1-3
meisjesondergoed ondergoed: ongergood (Grathem) Ondergoed voor meisjes. [DC 62 (1987)] III-1-3
meisjespantalon met kanten pijpen kanten boks: kanttebóks (Grathem) meisjespantalon (vero) met kanten pijpen die tot onder de knieën reiken [N 25 (1964)] III-1-3
mekkeren mekkeren: mɛkǝrǝ (Grathem) Geluid voortbrengen, gezegd van de geit. [N 19, 76b; monogr.] I-12
melig melig: WLD  mēēlich (Grathem) Te rijp en daardoor droog en korrelig, gezegd van een vrucht (meelachtig, melen, versleten, melig). [N 82 (1981)] III-2-3
melk melk: męlk (Grathem) De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.] I-11