18379 |
metalen uiteinde van een schoenveter |
rijgpunt:
riegpuntj (L326p Grathem)
|
metalen uiteinde van een schoenveter [malie] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
29920 |
metselaar |
metselaar:
mętsǝlīr (L326p Grathem)
|
Ambachtsman die metselwerk verricht. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'metselen' en 'handlanger'. [Wi 2; S 23; L 1a-m; L 17, 30; L B1, 103; RND 46; N 30, 1a; N 95, 159; monogr.; Vld]
II-9
|
20573 |
middagmaal |
middag, de -:
de middig (L326p Grathem)
|
namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 12 uur [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
21979 |
middellangeafstandsvlucht |
midfond:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
mitfont (L326p Grathem)
|
middellange afstandsvlucht (tussen 100 en 300 km)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24352 |
mier |
aamzeiksel:
idiosyncr.
aomzeiksel (L326p Grathem),
amelzeiksel:
haomelzeiksel (L326p Grathem),
mier:
idiosyncr. stiekum wérke
miere (L326p Grathem),
zeiksdemje:
sic
zeiksdumjo (L326p Grathem)
|
mier || mier [zeikdemp(el), -lem, -meik, -diem, -worm, -mier, moer-, muurzeiker, aomzeiksel, aomezeik] [N 26 (1964)] || miert, in de betekenis van mier of mieren; betekenis/uitspraak [N 26 (1964)]
III-4-2
|
24423 |
mierenei |
aamzeikselenei:
idiosyncr.
aomzeiksele ei (L326p Grathem)
|
mierenei [zeekmoejerseike] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
24424 |
mierenhoop |
aamzeikselennest:
idiosyncr.
aomzeiksele nést (L326p Grathem)
|
mierennest [zeekmoejersnest] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
33094 |
mijt afdekken |
toemaken:
tumākǝ (L326p Grathem)
|
De korenmijt van een dak voorzien. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Bij besteken merkt Goossens in zijn materiaal op: "meer speciaal de grote band om de kop". [N 15, 45a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|
21745 |
mikken |
mikken:
mikkə (L326p Grathem)
|
scherp kijken naar en richten op het doel dat men wil raken met een vuurwapen [mikken, mieren, aanleggen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25320 |
millimeter, maat, 1000ste deel van een meter |
millimeter:
milimeter (L326p Grathem)
|
het duizendste deel van een meter [millimeter, streep] [N 91 (1982)]
III-4-4
|