id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
24326 | runderhorzel, horzel | horzel: hoorsel (Grathem), horzel (Grathem) | horzel || paardenwesp [Roukens 03 (1937)] III-4-2 |
24349 | runderhorzellarve | paardshorzelmade: idiosyncr. pearshoostelmaaj (Grathem), runderhorzelmade: idiosyncr. rinjerhoostelmaaj (Grathem) | larve van de paardenhorzel, worm die in de uitwerpselen van een paard kan worden aangetroffen [N 26 (1964)] || larve van de runderhorzel, worm die grote bulten (wormbulten) veroorzaakt in de huid van runderen [N 26 (1964)] III-4-2 |
20691 | runderlapjes | rindslapjes: rindjslepke (Grathem), rindslepkes (Grathem) | Runderlapjes (krippot, kripvlees?) [N 16 (1962)] III-2-3 |
34022 | rundvee | vee: vīǝ (Grathem) | Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.] I-11 |
20666 | rundvleessoep | rindvleessoep: rindjvleissop (Grathem), rundvleessoep: rundvleissop (Grathem) | Soep van rundvlees (rundsolf?) [N 16 (1962)] III-2-3 |
24371 | rups | koolrups: idiosyncr. koolroepse (Grathem), rups: roeps (Grathem), idiosyncr. roeps (Grathem) | groene rups die koolbladeren tot op de nerf afvreet [N 26 (1964)] || rups [N 26 (1964)] III-4-2 |
24372 | salamander | salamander: sallemander (Grathem) | salamander [DC 07 (1939)] III-4-2 |
21332 | samenspannen | heulen: heulə (Grathem) | samenspannen met iemand [heulen, houden] [N 90 (1982)] III-3-1 |
22034 | samentrekken van de vleugels | neerkomen: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina! nîerkómmə (Grathem) | Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: het samentrekken van de vleugels bij het vallen? [N 93 (1983)] III-3-2 |
18294 | sandaal | schoen met bandjes: sjoon met bendjes (Grathem) | sandaal [N 24 (1964)] III-1-3 |