33189 |
aanaardhak |
aardappelenhoger:
ērpǝlǝhø̄gǝr (L326p Grathem)
|
Het handgereedschap dat bij het aanaarden wordt gebruikt. Meer dan één zegsman geeft aan dat het aanaarden met de hak met mankracht zwaar werk was. Zie ook de opmerking over de opgaven bij het lemma Vorentrekker. Er werd aangeaard met de schup (zie het lemma Schop in aflevering I.1, blz. 121) in: L 324, 355, 363, 414, P 47, 49, 55, 56 (vroeger), 57, 58, 118a, 119 (idem), 120, Q 2a, 3, 71 (idem), 72, 182, 189 en 198b. Met de mesthaak (zie het lemma Mesthaak in aflevering I.1, blz. 12) in: L 289b, P 176 (vroeger) en Q 9. [N 12, 26; N 18, 42; JG 1c, 2c; monogr.; add. uit N 12, 24; N 18, 58]
I-5
|
33193 |
aanaardhandploeg |
hoger:
hø̄gǝr (L326p Grathem)
|
De aanhoger die door mankracht wordt voortbewogen, hetzij door één man getrokken; in dat geval werd de steel van de aanhoger doorgaans met een staaf ijzer verzwaard; hetzij door twee: door de ene man getrokken en door een ander geduwd. In dat geval werd een zijkruk aan de steel bevestigd voor de duwer. Het blad is vrijwel gelijk aan dat van de door paardekracht voortbewogen aanaarder: driehoekig en zodanig dat de grond naar twee kanten werd opgestuwd. Zie ook de toelichting van het lemma Aanaardploeg. [N 11A, 78; N 18, 46; N J, 8b; JG 1a, 1c, 2c; monogr.; add. uit N 12, 25; N 18, 42]
I-5
|
22158 |
aanbouw van gaas |
klep:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
klep (L326p Grathem)
|
Hoe heet de aanbouw van gaas, geknoopt gaas of traliewerk? (zie tekening 4) [N 93 (1983)]
III-3-2
|
25067 |
aandeel, part |
portie:
portie (L326p Grathem)
|
het deel van het geheel dat men krijgt [garant, rantsoen, part, portie, deel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21470 |
aangeven, verklikken |
aangeven:
aangéévə (L326p Grathem),
verklikken:
vərkl‧ikkə (L326p Grathem)
|
een overtreding of misdrijf bekend maken aan de overheid [aangeven, verklikken, verklappen] [N 90 (1982)] || heimelijk een overtreding of misdrijf aangeven [bij de overheid] [klikken, verklikken, paanderdragen, klikspanen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25243 |
aanhoudend regenen |
knoeien:
knouje (L326p Grathem)
|
voortdurend regenen [knoeien] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
21707 |
aankondigingskastje |
bord:
bort (L326p Grathem)
|
de plaats waar gemeentelijke aankondigingen etc. opgehangen worden [gebooi] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
34182 |
aanmelken |
aanmelken:
ānmɛlkǝ (L326p Grathem)
|
Het maken van de eerste melkbewegingen bij een vaars die pas gekalfd heeft, gezegd van de boer. [N 3A, 61]
I-11
|
25096 |
aanrijgen |
rijgen:
rie.gə (L326p Grathem),
vamen:
vee.mə (L326p Grathem)
|
tot een snoer verenigen [ritsen, resemen, rijgen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
34148 |
aanstieren |
dekken:
dɛkǝ (L326p Grathem)
|
Een jonge koe voor het eerst laten paren. [N 3A, 30b; monogr.]
I-11
|