e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Grathem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snorren snorren: snorrə (Grathem) een ruisend-brommend geluid maken, gezegd van bijv. een kacheltje [snorren, snorzen] [N 91 (1982)] III-4-4
snot snot: snot (Grathem) Coryza avium contagiosa of snot is een verkoudheid, gepaard gaande met neusvloeiing. De kippen hebben zwarte natte neuzen, ze niezen en de ademhaling kan bemoeilijkt zijn. De ogen zijn vochtig; de leg is teruggelopen en de eetlust is verminderd. Snot als alleenstaande ziekte is niet zo ernstig, meestal gaat snot gepaard met andere ademhalingsziekten. [N 19, 64; monogr.] I-12
snotneus snotternaas: snaaternaas (Grathem), snōēternaas (Grathem) snotneus [snooterbel, sjoetsnaas] [N 06 (1960)] III-1-4
snuit snuits: snoets (Grathem, ... ), snūts (Grathem) [N 19, 25; N 76, 11; L 7, 8; JG 1a]neus [DC 01 (1931)] I-12, III-1-1
soep sop: sop (Grathem, ... ), Sop: greuntje met erpel ongerein  sop (Grathem) Soep, heel in het algemeen [N 16 (1962)] || Wat verstaat u onder: potaage, petazzie (soep, gekookte groente of stamppot?) a.u.b. ook de uitspraak aangeven [N 16 (1962)] III-2-3
soep van ingewanden gehengsoep: gehingsop (Grathem) Soep van ingewanden, hart, nieren e.d. (tripsoep?) [N 16 (1962)] III-2-3
soepketel, waterketel marmiet: een geelkopere ketel van boven met eenroodkopere bodem van onder wijder als van boven, met hengsel  marmiet (Grathem) berremiet/ marmiet, in de betekenis van koperen waterketel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
soepketeltje soepketeltje: sopketelke (Grathem) keteltje van blik waarin men melk, soep e.d. naar de arbeiders in het veld brengt (perdons) [N 20 (zj)] III-2-1
soepterrine soepterrine: soptrien (Grathem) soepterrine [N 20 (zj)] III-2-1
sok sok: zok (Grathem), zök (Grathem) Hoe noemt men de sok (de halflange beenbedekking van den mensch)? [DC 09 (1940)] || sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)] III-1-3