| 18533 |
vestzakje |
wambuistasje:
wéémestèske (L326p Grathem)
|
vestzakje [ziepzekse, weemesteske, vestjestes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 34054 |
vet te mesten stierkalf |
mastvee:
mastvē (L326p Grathem)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (kalf) het lemma ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 75a]
I-11
|
| 34070 |
vet te mesten vaars |
mastvee:
mastvē (L326p Grathem)
|
[N 3A, 75c]
I-11
|
| 34071 |
vetkoe |
mastkoe:
mast[koe] (L326p Grathem)
|
Koe die niet meer geschikt is voor de produktie en daarom voor de slacht wordt gemest. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 77a; monogr.]
I-11
|
| 34274 |
vetmesten |
masten:
mastǝ (L326p Grathem)
|
Vee vetmesten, in het bijzonder gezegd van stiertjes, kalveren en vaarzen. [N 38, 26; N 3A, 75a, 75b, 75c, 76 en 77a; monogr.]
I-11
|
| 33665 |
vetweide |
nagras:
nǭgrās (L326p Grathem),
vetwei:
vɛtwɛi̯ (L326p Grathem)
|
Speciale, meestal afgemaakte wei waar men koeien laat grazen die niet meer geschikt zijn voor de productie en die als slachtvee bestemd zijn. [N 3A, 77b; N 3A, 77c; N 6, 33b; JG 1a, 1d; L 19B, 2aI; L 32, 45; RND 20; S 43; monogr.]
I-8
|
| 33756 |
veulen |
veulen:
vø̄lǝ (L326p Grathem)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
| 26487 |
viertakrijn |
viertaktrijn:
viertaktrijn (L326p Grathem)
|
Rijn met vier rijntakken. [N O, 15d; A 42A, 21; Vds 132; Coe 101; N O, 15b; N O, 15c]
II-3
|
| 20574 |
vieruursboterham |
koffiedrinken, het -:
koffiedrinke (L326p Grathem, ...
L326p Grathem)
|
de maaltijd met brood rond 4 uur [N 07 (1961)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 15 uur 30 [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
| 21542 |
vijf frank |
stuk:
ein stuk (L326p Grathem),
stuk (L326p Grathem)
|
5 franc, een ~ (van zilver) [N 21 (1963)] || 5 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|