18375 |
dameslaars |
steveltje:
stevelkes (L326p Grathem)
|
vrouwenlaars [stevelet] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18263 |
damesmantel |
mantel:
manjtel (L326p Grathem),
paletot (fr.):
pulto (L326p Grathem)
|
damesmantel; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || damesmantel; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18577 |
damesonderbroek |
onderboks:
oongerbooks (L326p Grathem)
|
Onderbroek voor vrouwen. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18370 |
damesschoen met hoge of halfhoge hak |
halfhoge toons:
2e woord onduidelijk
halfhoge tuins (L326p Grathem),
hoge toons:
2e woord onduidelijk
hoge tuins (L326p Grathem)
|
damesschoenen met hoge of halfhoge hak [N 24 (1964)]
III-1-3
|
24984 |
damp, stoom |
stoom:
(= stoom).
staum (L326p Grathem),
zwaam:
(= damp).
zwaam (L326p Grathem)
|
damp van kokend water [DC 28 (1956)]
III-4-4
|
28402 |
dar |
dreen:
drin (L326p Grathem),
driǝn (L326p Grathem)
|
Het mannelijk dier in het bijenvolk. De dar is geboren uit een onbevruchte eicel. In de bijenwoning doet hij niets anders dan eten. Zijn enige functie is het helpen warm houden van het broed door zijn aanwezigheid. Onmisbaar zijn de darren voor de bevruchting van de jonge koningin. Na de paring sterft de dar. De darren worden in mei of vlak daarna geboren. Als het bijenjaar ten einde spoedt, in augustus of september, worden de darren verdreven door de werksters en sterven zij. De dar heeft geen angel. Voor het woorddeel (-bij) leest men de woordtypen bij/bie en bien. In welke plaatsen deze woordtypen respectievelijk voorkomen, ziet men in het lemma Bij. Voor de fonetische documentatie ervan wordt ook verwezen naar het lemma Bij. [N 63, 12c; S 3; L 1a-m; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 2; R 3, 42; A 9, 2; Ge 37, 2; monogr.]
II-6
|
17702 |
darm |
darm:
derm (L326p Grathem)
|
darm [DC 02 (1932)]
III-1-1
|
22051 |
darmwormen |
wormen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
wörm (L326p Grathem)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: inwendige parasieten of darmwormen in het algemeen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18250 |
das, sjaal |
sjerp:
sjerp (L326p Grathem)
|
das, sjaal, om de hals gedragen [das, polderdas, sjerp, kazzenij] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18592 |
dasspeld |
schlipsspang (<du.):
sliepsspang (L326p Grathem)
|
dasspeld [dasspang] [N 23 (1964)]
III-1-3
|