e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Grathem

Overzicht

Gevonden: 2847
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een duif bovenaan de deelnemerslijst zetten eerste getekende: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  îêrstə gəteikəndjə (Grathem) een duif bovenaan die lijst zetten (om te suggereren dat ze de meeste kans maakt op een goede uitslag)? [N 93 (1983)] III-3-2
een duif op een kortere afstand laten vliegen terugspelen: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  trök spee.lə (Grathem) een duif op een kortere afstand laten vliegen dan voorheen? [N 93 (1983)] III-3-2
een ei afpellen pellen: pɛlǝ (Grathem) Een ei van de schaal ontdoen. [N 19, 55b; A 39, 9b] I-12
een ei schouwen doorluchten: dōrløxtǝ (Grathem) Men schouwt een ei om na te gaan of het bevrucht is en of het nog goed is voor consumptie. Men doet dit door het ei naar het licht te houden. Ook kan men controleren of het ei goed is door het in water te leggen. Als het zinkt, is het goed. [N 19, 56] I-12
een haan snijden kapuinen: kapūnǝ (Grathem) Een haan castreren. [N 19, 60b; monogr.] I-12
een hoog bedrag op één duif zetten zwaar poulen (<fr.): Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  zwaor poellə (Grathem) Hoe heten de volgende combinatiemogelijkheden bij het inleggen/inzetten: een hoog bedrag op één duif zetten? [N 93 (1983)] III-3-2
een jong pas uit het ei kwak: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  kwak (Grathem) een jong pas uit het ei? [N 93 (1983)] III-3-2
een klein plankje als zitplaats voor de duif schapje: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  sjeupkə (Grathem) een klein plankje dienend als zitplaats voor de duif. Elke duif heeft zo meestal een vaste plaats. [N 93 (1983)] III-3-2
een paar schoenen een paar schoenen: paar sjoon (Grathem) schoenen, paar ~ [N 24 (1964)] III-1-3
een paar sokken sokken: zokke (Grathem) kousen, paar ~ [zök, zökke] [N 24 (1964)] III-1-3