24710 |
hars |
hars:
WLD
hars (L326p Grathem)
|
Het kleverige plantensap vooral van naaldbomen, dat in de lucht hard wordt (hars, terpentijn, denne-olie, vogeltjeszeep). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20905 |
hartig |
hartelijk:
hertələk (L326p Grathem)
|
een zoutachtige, pittige smaak hebbend (hartig, hartelijk) [N 91 (1982)]
III-2-3
|
32977 |
haver |
haver:
hāvǝr (L326p Grathem)
|
Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
33386 |
haverkist, hakselkist |
haverkist:
[haver]kest (L326p Grathem)
|
De kist of bak waarin men het droge voer, tegenwoordig de haver, voor het paard bewaart. Deze kist staat meestal in de voergang in de paardestal. Vroeger werden er vooral ook haksel, soms zemelen, geplette haver, kaf of melasse in bewaard. De kist kan door een tussenwand verdeeld zijn. In het ene vak bewaart men dan meestal haver, in het andere iets anders. Soms zijn er meer dan twee vakken. Achter in het lemma staan enkele benamingen bijeen voor dit tussenschot. In het lemma wordt achter de codecijfers zoveel mogelijk met een cijfer vermeld in hoeveel delen de kist verdeeld was en wat er nog meer in bewaard werd dan de in het eerste lid van de woordtypen genoemde voedselsoort. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (haver) het lemma "haver" in aflevering I.4, nr 1.2.5 [N 5A, 59c en 72b; JG 1a en 1b; monogr.]
I-6
|
34285 |
haverkorfje |
mandje:
mɛntjǝ (L326p Grathem)
|
Korfje uit stro en twijgen gevlochten waarmee men haver voor het paard in afmeet. De inhoud is ongeveer 3 kg. Men bindt het ook wel aan de muil van het paard om te beletten dat het ergens aan vreet, bijvoorbeeld bij het maaien. [N 18, 112]
I-11
|
20675 |
havermout |
haveremout:
haaveremout (L326p Grathem),
havermout:
havermout (L326p Grathem)
|
Havermout [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20607 |
havermoutpap |
haverenmoutepap:
haaveremoutepap (L326p Grathem),
havermoutepap:
havermoutepap (L326p Grathem)
|
Pap van havermout (haavere moute pap?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19534 |
hecht van een mes |
metsersteel:
metstersteel (L326p Grathem)
|
handvat van een mes (hecht, heft) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
33290 |
hede, vlas- of hennepafval |
hachelen:
haxǝlǝ (L326p Grathem),
rap:
rap (L326p Grathem)
|
Rap en bodde bestaat uit langere vezels en kort lint dat bij het zwingelen of hekelen achterblijft en waarvan grof linnen wordt gemaakt; scheven bestaat uit alleen de bastdeeltjes. [L 43, 3; S 13; monogr.]
I-5
|
24988 |
heen en weer (bewegen) |
op en af:
op en aa.f loupe (L326p Grathem),
op en neer:
op en neer loupe (L326p Grathem)
|
heen en weer lopen [op en aaf lope] [N 07 (1961)]
III-4-4
|