23205 |
doopvont |
doopvont:
dooəpvunt (L244b Griendtsveen),
vont:
vunt (L244b Griendtsveen)
|
doopvont [SGV (1914)]
III-3-3
|
26790 |
doorbreken van de bulten |
doorbreken:
dø̜rbrē̜kǝ (L244b Griendtsveen)
|
Op een gegeven moment breken de bulten door en loopt de veenkuil waar men aan het steken is vol water. [I, 49]
II-4
|
26713 |
doornatte turf |
natte turf:
natǝn tø̜rǝf (L244b Griendtsveen)
|
[II, 16e]
II-4
|
20848 |
dopen |
dopen:
dooəpen (L244b Griendtsveen)
|
doopen [SGV (1914)]
III-3-3
|
26731 |
dopheide |
dopheide:
dopheide (L244b Griendtsveen)
|
[I, 123b]
II-4
|
21311 |
dorp |
dorp:
durp (L244b Griendtsveen)
|
dorp [SGV (1914)]
III-3-1
|
33424 |
dorsvloer |
deel:
dēl (L244b Griendtsveen)
|
De harde lemen vloer in de schuur waarop met de vlegel gedorst wordt, bij uitbreiding ook de ruimte in de schuur waarin de dorsvloer ligt. Bij het binnenhalen van de oogst wordt de kar of de wagen tot op de dorsvloer gereden en vandaaraf wordt de oogst in de tasruimten geborgen (zie aflevering I.4, par. 5.1). Wat betreft de ligging van de dorsvloer onderscheidt men de dorsvloer in de dwarsrichting van de schuur (tussen de tasruimten in of naast de enige tasruimte) en die in de lengterichting (meestal naast de tasruimte(n), soms ook er tussen). In het noorden van Nederlands-Limburg wordt de brede voergang in het midden van een dubbele stal ook wel als dorsvloer gebruikt. Zie ook aflevering I.4, par. 6.1. In samenstellingen met schuur als eerste lid treedt vaak een verkorting van dit eerste element op. Zie afbeelding 14. [N 5A, 67a; N 5, 127; N 14, 8 en 9a; JG 1a, 1b, 2a en 2c; A 7, 33; L 1a-m; L B2, 293; L 16, 14 en 15a; L 33, 23; R 3, 57; Gwn 4, 8; S 6 en 50; monogr.]
I-6
|
20659 |
draad |
draad:
drǭt (L244b Griendtsveen)
|
Samenhangend geheel van ineengedraaide vezels (van vlas, hennep, katoen, zijde of andere stof) tot een aanmerkelijke lengte dun uitgesponnen. Bij de antwoorden op de vraag naar draad of draad garen in de enquête van Schrijnen - Van Ginneken - Verbeeten (S) leest men nogal eens de opmerking dat ø̄draadø̄ ook van ijzer kan zijn, terwijl een ø̄draad garenø̄ vaam wordt genoemd. Daarom kunnen draad en vaam in eenzelfde plaats genoemd worden voor het begrip ø̄draadø̄. Het is ook duidelijk dat het algemeen Nederlandse draad het oudere vadem gaat verdringen. [N 62, 55b; N 62, 55a; L 1a-m; L 1u, 40; L 8, 29; L 17, 4; L A2, 304; L B1, 69; L B1, 76; Gi 1.IV, 26; Wi 5; S 27; monogr.]
II-7
|
26824 |
draagberrie |
berrie:
bø̜ri (L244b Griendtsveen)
|
Een draagberrie bestaat doorgaans uit twee stokken waaraan een zak of kippedraad is bevestigd, of uit twee stokken met daaraan dwars bevestigd een aantal latten. Met de berrie wordt uitsluitend droge turf vervoerd. [I, 73a]
II-4
|
17856 |
draaien |
keren:
kêre (L244b Griendtsveen)
|
keren [SGV (1914)]
III-1-2
|