e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Griendtsveen

Overzicht

Gevonden: 680
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huishouden huishouden: høͅshouwe (Griendtsveen) huishouden [SGV (1914)] III-2-1
huiveren huiveren: hövere (Griendtsveen) huiveren [SGV (1914)] III-1-2
huurhuis huurhuis: hy(3)̄rhy(3)̄s (Griendtsveen) huurhuis [SGV (1914)] III-2-1
iemand zijn gang laten gaan laten betijen: laat hem maar doen  laat hem maar betije (Griendtsveen) betijen [SGV (1914)] III-1-4
ijzeren bek van de oplegger bek: bɛk (Griendtsveen) Een wat naar onderen breder uitlopend ijzeren stuk dat met klinknagels aan het hout van de oplegger vastzit via twee ijzeren uitsteeksels. [II, 40c] II-4
ijzeren pin waarmee men het slachtvee verdooft ijzeren pin: īzǝrǝ pē.n (Griendtsveen) De woordtypen in dit lemma kunnen op verschillende zaken duiden. Men kan ermee bedoelen de ijzeren pin die uit het schietmasker gedreven wordt of de pin die op een hamer waarmee men het dier op de kop slaat, is bevestigd, of de pin van het penapparaat. Dit laatste werktuig is een voorloper van het penschietmasker. Zie ook de toelichting bij het lemma ''schietmasker''. [N 28, 5b; N 28, 5d; monogr.] II-1
illustratie illustratie (<fr.): illustroasie (Griendtsveen) illustratie [SGV (1914)] III-3-1
in een grote hoop zetten in een bult zetten: en ęnǝ bølt zętǝ (Griendtsveen) [I, 79b] II-4
in het veen werken turfgraven: rǝf grāvǝ (Griendtsveen) [II, 3] II-4
in hoopjes zetten, van turf gezegd schranken: sxraŋkǝ (Griendtsveen) [I, 77] II-4