id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
27025 | pinnen onder de kruiklompen | klompepinnen: klompǝpenǝ (Griendtsveen) | [II, add.] II-4 |
24968 | plaats, ruimte | plaats: ploats (Griendtsveen, ... ) | plaats [SGV (1914)] III-4-4 |
26910 | plankerd | plankerd: plaŋkǝrt (Griendtsveen) | Vaste, grauwe turf die ingedroogd is. [II, 109b] II-4 |
26898 | ploeg | ploeg: plux (Griendtsveen) | Ploeg veenarbeiders. Bij veenarbeid is het normaal dat men bij het graven werkt met ploegen. Het aantal mensen in zo''n ploeg is nogal eens verschillend, van 2 á 3 man tot 11 arbeiders.' [II, add.] II-4 |
27093 | pontbrug | pontbrug: pompbrøx (Griendtsveen) | Pontonbrug, verplaatsbare brug over de hoofdwijk. De opgave uit L 244b "pompbrug" moet men waarschijnlijk beschouwen als een volksetymologische verbastering van "pontbrug". [II, 96a] II-4 |
27074 | praam | bak: bak (Griendtsveen) | Lage, platte schuit. [II, 92d; II, 92c] II-4 |
21006 | prei | prei: praai (Griendtsveen) | prei [SGV (1914)] I-7 |
26991 | prikken van de turf op de kruiwagen | karzetten: karzetǝ (Griendtsveen) | Bij het graven op het hoge wordt soms de turf door iemand die op het hoge staat aan een riek geprikt en op een kruiwagen gelegd. [II, 60a] II-4 |
17742 | proeven | proeven: prūūve (Griendtsveen, ... ) | proeven [SGV (1914)], [SGV (1914)] III-1-1, III-2-3 |
21354 | pruis | pruis: Prø͂ͅs (Griendtsveen) | Pruis [SGV (1914)] III-3-1 |