e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Griendtsveen

Overzicht

Gevonden: 680
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spitten spaden: spǭi̯ǝ (Griendtsveen) In de tuin, op een zeer klein perceel of een moeilijk te ploegen hoek van een akker de grond met een spade - al dan niet in voren - uitsteken en omkeren. De simplicia spaden, graven e.d. zijn bij absoluut gebruik van toepassing op het spitwerk als zodanig. Meestal kunnen ze ook transitief gebruikt worden met het te bewerken stuk grond (de tuin e.d.) als object. [N 11, 65a; N 11A, 146a + b + c; N 11A, 50b add; RND 4 + 7 + 8 + 10, zin 4; A 33, 6 + 7 + 16 add.; L 7, 25; S 34; Lu 1, 1c; monogr.; div.] I-1
splitting splitting: spleteŋ (Griendtsveen) De eerste sleuf die men uitgraaft op de plaats waar de wijk komen moet. [II, 21c] II-4
splittingsturf splittingsturf: spleteŋstø̜rǝf (Griendtsveen) Turf uit de splitting. [II, 21e] II-4
sporen sporen: sporǝ (Griendtsveen) Pinnen onder de schoenen. [II, 77] II-4
spreken, praten praten: proaten (Griendtsveen) praten [SGV (1914)] III-3-1
spruitkool, spruitje spruiten: sprööte (Griendtsveen) spruiten [SGV (1914)] I-7
spruw spruw: sprouw (Griendtsveen) spruw [SGV (1914)] III-1-2
spuiten spuiten: spø͂ͅte (Griendtsveen) spuiten [SGV (1914)] III-4-4
staan staan: stoan (Griendtsveen) staan [SGV (1914)] III-1-2
staanders staanders: stǭndǝrs (Griendtsveen) Rechtopstaande turven, voor de afwatering tegen de buitenlaag van de turfhoop gezet. [II, add.] II-4