e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Griendtsveen

Overzicht

Gevonden: 680
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
turfveld plak: plak (Griendtsveen), put: pøt (Griendtsveen), veldje: vɛltjǝ (Griendtsveen) Klein perceel waar de boeren turfsteken. De grootte ervan hangt af van de dikte van de turflagen. In L 265 is zo''n perceeltje tien meter lang en vier meter breed. [I, 117] II-4
tussenturf tus: tøs (Griendtsveen) Turf die in moerassig gebied is gestoken, broekturf. [I, 40] II-4
tussenturf steken tussen steken: tøsǝn stē̜kǝ (Griendtsveen) [I, 42] II-4
tweede grasoogst nagras: nǭgras (Griendtsveen) Het gras dat de koeien afgrazen als ze voor de tweede maal in de wei lopen. [N 14, 129b] I-3
uil uil: ööl (Griendtsveen) uil [SGV (1914)] III-4-1
unster ulster: met ⁄n en ulster wege (Griendtsveen) unster [met een ~wegen] [SGV (1914)] III-3-1
vaars vaars: vē̜rs (Griendtsveen) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11
vaart vaartje: vartjǝ (Griendtsveen) Kanaal smaller dan het hoofdkanaal. [II, 91b] II-4
vaatdoek schoteldoek: sxotəldūk (Griendtsveen) vaatdoek [SGV (1914)] III-2-1
vader vader: voader (Griendtsveen) vader [SGV (1914)] III-2-2