23330 |
vagevuur |
vagevuur:
voagevuur (L244b Griendtsveen)
|
vagevuur [SGV (1914)]
III-3-3
|
34297 |
varken |
varken:
vęrkǝ (L244b Griendtsveen)
|
Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s]
I-12
|
27087 |
vaste brug |
vaste brug:
vāstǝ brøx (L244b Griendtsveen)
|
Een niet beweegbare brug in het veengebied liggend over het hoofdkanaal. [II, 95a]
II-4
|
26962 |
vaste kant van het veen |
vaste kant:
vāstǝ kant (L244b Griendtsveen)
|
Bij het afgraven heeft men in het veen een vaste kant. [II, 46]
II-4
|
22648 |
vastenavond |
vastenavond:
Vastenoavend (L244b Griendtsveen)
|
Vastenavond [SGV (1914)]
III-3-2
|
26765 |
veenachtig, moerassig, laaggelegen land |
beemd:
bęmt (L244b Griendtsveen)
|
Naast de enquêtevragen I, 4 ("Hoe noemt men een moerassige wildernis met struikgewas en bomen?") en II, 9 ("Hoe noemt men veenachtig, moerassig land?") zijn in dit lemma ook verwerkt de opgaven van N 27, 20 (Hoe noemt men een moeras, de natte, weke grond zonder behoorlijke afwatering?") en monografische gegevens. Uit dergelijk moerasachtig, laaggelegen land wordt de tussenturf gewonnen. De opgaven suggereren wellicht dat in al de genoemde plaatsen tussenturf werd gestoken. Dat is zeker niet het geval geweest. De mogelijkheid tot het steken van deze turf was daar wel aanwezig. Vergelijk dit lemma met het lemma ''veen, moergrond, stuk niet ontgonnen hei of woeste grond''. De bronnenopgave is daar echter anders. [I, 4; II, 9; N 27, 20; monogr.]
II-4
|
26887 |
veenarbeider, turfsteker |
peelwerker:
(mv.)
pelwęrkǝrs (L244b Griendtsveen),
veenarbeider:
veenarbeider (L244b Griendtsveen)
|
Arbeider die de turf graaft of steekt. [II, 1; monogr.]
II-4
|
26895 |
veenbaas |
baas:
bās (L244b Griendtsveen),
onderbaas:
onderbaas (L244b Griendtsveen)
|
De veenbaas meet de hoeveelheid turf en betaalt uit. [II, 7]
II-4
|
26968 |
veenbanken laten zitten |
zitten:
talytǝ lǭtǝ zetǝ (L244b Griendtsveen)
|
Tegen het water laat men banken turf zitten. [II, add.]
II-4
|
26916 |
veenboor |
veenboor:
veenboor (L244b Griendtsveen)
|
Een veenboor kan al naar gelang de diepte van het veen 1, 2, 3 of 4 meter zijn. De veenboor bestaat uit een korte steel waaraan een lang, smal blad bevestigd is dat aan de zijkanten is omgebogen zodat er een gootje ontstaat. Men steekt de boor in het veen en draait deze met behulp van een handvat rond. Doordat het gootje naar onderen toe iets nauwer wordt, blijft de inhoud erin. [II, 8b]
II-4
|