e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Griendtsveen

Overzicht

Gevonden: 680
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zaaien zaaien: zǭi̯ǝ (Griendtsveen) [N 15, 1a; JG 1a, 1b; A 2, 70; L A2, 234; L 8, 102; L 24, 6a; S 45; Wi 40; RND 111; monogr.] I-4
zakdoek tasneusdoek: tesneuzik (Griendtsveen) neusdoek [SGV (1914)] III-1-3
zalig zalig: zāālig (Griendtsveen) zalig [SGV (1914)] III-3-3
zandbult zandkop: zantkop (Griendtsveen) Ook tussen het diepe veen in zitten hier en daar zandbulten. [II, 50] II-4
zanglijster, lijster lijster: lèster (Griendtsveen) lijster [SGV (1914)] III-4-1
zeer warm weer hits: hij zag rood van de hits (Griendtsveen) hitte [SGV (1914)] III-4-4
zetveld zetveld: zetveld (Griendtsveen) Plaats waar men de turf neerzet om hem te laten drogen. [II, 53] II-4
zijvaart vaartje: vartjǝ (Griendtsveen) Kanaal, smaller dan het hoofdkanaal, met een breedte van ongeveer zes meter. [II, 19b] II-4
zijwijk zijarm: (mv.)  zęjɛrǝmǝ (Griendtsveen) Zijarm van de hoofdwijk. [II, 31e] II-4
zoethout zoethout: zuuthout (Griendtsveen) zoethout [SGV (1914)] III-2-3