e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Griendtsveen

Overzicht

Gevonden: 680

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zuinig zuinig: zø͂ͅnig (Griendtsveen) zuinig [SGV (1914)] III-3-1
zuster zuster: zuster (Griendtsveen) zuster [haar] [SGV (1914)] III-2-2
zwager zwager: zwoager (Griendtsveen) schoonbroeder [SGV (1914)] III-2-2
zwart- of blauwveen ondergrond: ondergrond (Griendtsveen) Veen dat bestaat uit meer of minder sterk vergane plantenresten van alle veenformaties, de voedselrijke, de matig voedselrijke en de voedselarme venen. De turf hieruit behoort tot de best brandbare. [I, 2c] II-4
zwarte turf of zwartveen dikkonten: dekkontǝ (Griendtsveen), kluitjes: klutjǝs (Griendtsveen), knip: knep (Griendtsveen), zwarte: zwartǝ (Griendtsveen) Onder het grauwveen zit het zwartveen waaruit verschillende soorten zwarte turf gehaald worden. Deze laag kan drie meter of meer dik zijn. De planteresten zijn hierin meer vergaan dan in de grauwveenlaag. [II, 36; monogr.] II-4
zwarte turf sorteren zwarte sorteren: zwartǝ sortērǝ (Griendtsveen) Na het graven wordt de zwarte turf onderverdeeld in soorten. [II, 52a] II-4
zweren, etteren zweren: zwère (Griendtsveen) zweren (etteren) [SGV (1914)] III-1-2
zwerm zwerm: zwɛrm (Griendtsveen) Het geheel van bijen met koningin dat de korf of kast verlaat. Een zwerm bestaat doorgaans uit een koningin, 10- tot 20-duizend werkbijen en een paar honderd darren. Zij zullen een nieuwe woning gaan zoeken. [N 63, 29d; S 3; L 1a-m; JG 1a+1b; Ge 37, 100; A 9, 6; monogr.] II-6
zwermen zwermen: zwęrmǝ (Griendtsveen) Het verlaten van korf of kast van een deel van het bijenvolk onder aanvoering van een koningin. Zij gaat een nieuw volk vormen. Een dag of acht, negen, voordat de nieuwe moer of koningin uit de koninginnecel komt, verdwijnt de oude moer met een deel van het volk. De moer wordt door de werkbijen wat meer voor het vliegen geschikt gemaakt door haar enorme legtempo wat te temperen. Dit doen ze door het eiwitrijke voedsel, dat de moer anders krijgt, wat te minderen. Het zware achterlijf slinkt dan in en de moer krijgt krachten om de vleugels te kunnen uitslaan of anders gezegd om te kunnen zwermen. [N 63, 29a; S 3; L 1a-m; JG 1a+1b; Ge 37, 99; monogr.] II-6
zwoord zwoerd: zwoerd (Griendtsveen) zwoord (spek~) [SGV (1914)] III-2-3