e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heg, haag heg: hek (Gronsveld, ... ) heg || Omheining bestaande uit geschoren kreupelhout of struikgewas (heg, haag, hoftuin) [N 79 (1979)] III-2-1
heggenmus heggenmus: ook: bastaardnachtegaal; prunella modularis; ook toenmösj  hegkemösj (Gronsveld), hollandse nachtegaal: hollandsche nachtegaol (Gronsveld), tuinmus: toeënmeesj (Gronsveld), oude bet. van tuin "heg, omheining  toénmösj (Gronsveld) bastaardnachtegaal || heggemus || heggemus (14,5 overal bekend; grauw, zit graag onder en in heggen; nestje heeft mos binnenin; blauwe eitjes; zang helder krinkelend, ook s winters [N 09 (1961)] || Hoe heet de heggemusch? [DC 06 (1938)] III-4-1
heggenrank mannetjeswortel: bryonia dioica; uit de wortelstok werden "alruinmannetjes"gemaakt.  mensjeswortel (Gronsveld) heggerank, alruin III-4-3
heggenschaar tuinschaar: toénsjier (Gronsveld) heggeschaar III-2-1
heibezem bezem: bessem (Gronsveld), heibezem: hejbessem (Gronsveld) bezem gemaakt van heitakjes (heiwasser, heibezem) [N 20 (zj)] III-2-1
heien heien: hɛjǝ (Gronsveld) Palen met behulp van een heitoestel in de grond slaan. [N 31, 5a; monogr.] II-9
heimelijk koffiedrinken tettelen: teiētele (Gronsveld) heimelijk kopjes koffie bij elkaar drinken [tontelen, konkelen] [N 87 (1981)] III-3-1
heimelijk tekens geven tekenen: teikene (Gronsveld) Heimelijk tekens geven bij het kaarten [blikken]. [N 88 (1982)] III-3-2
hek hek: hęk (Gronsveld) Algemene benaming. [N 14, 62; S 13; L 1a-m; RND 8, 20; R I, 44; R I, 45; monogr.] I-8
hek aan de ingang van een wei barrier: brēr (Gronsveld), gaard: gǭr (Gronsveld), vouwer: vau̯wǝr (Gronsveld) In dit lemma zijn vooral de antwoorden ondergebracht van de vragen naar ø̄hek aan de ingang van een weiø̄ (N 14, 67), ø̄een (toegangs)hek, gevlochten van twijgen en opgehangen tussen twee stijlen, dat in een omheining is aangebracht of op een dam (in een sloot) is geplaatstø̄ (A 25, 5a), ø̄een hek, slag- of draaiboom op een doorgang naar akker of weide, of ter versperring van een weg in privaatbezitø̄ (L 19B, 6). [N 14, 67; A 25, 5a; L 19B, 6; Vld.; JG, 2c; monogr.] I-8