e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

Gevonden: 4947
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
baldadig (persoon) duel: duel (Gronsveld) wild en uitgelaten [schavurig, baldadig] [N 85 (1981)] III-1-4
balein balein: berlyn (Gronsveld) balein III-1-3
balken van de zolder boven de dorsvloer leghouter: lęxhǫu̯tǝr (Gronsveld) De zware rondhouten die op de gebintbalken boven de dorsvloer rusten en die de zoldervloer vormen. Deze zolder is een schelf, die ofwel altijd aanwezig is, ofwel elk jaar tijdens het bergen van de oogst gevormd wordt en weer verwijderd als hij leeg is. De rondhouten worden gelegd van het ene gebint naar het andere of dwars op de lengterichting van de beuk die de dorsvloer inneemt. De enkelvoudsvormen betreffen ofwel één van de balken of zijn collectief voor al de balken samen. Zie ook de lemmata "onderste" en "bovenste balken van de schelf" (3.4.2 en 3.4.3). Zie ook afbeelding 14.c bij het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 5A, 68b; N 4, 35 en 68; N 4A, 13a en 13b; monogr.] I-6
balkenbrij balkenbrij: baalekebrij (Gronsveld) Balkenbrij (bombaalie?) [N 16 (1962)] III-2-3
balletje bij het bikkelen balletje: belke (Gronsveld) Het balletje of de knikker. [N R (1968)] III-3-2
balorig kops: köpsj (Gronsveld) niet naar raad willen luisteren [balorig, balsturig, netelig, kriemelig, balkjorig, koppig, kwaad] [N 85 (1981)] III-1-4
baltsverschijnselen: trekbekken trekbekken: trêkbekke (Gronsveld) Paringsritueel bij duiven. III-3-2
balzak zak: zak (Gronsveld) balzak, scrotum [zak, beurs] [N 10c (1961)] III-1-1
band reep: ręjp (Gronsveld) In het algemeen de band die de houten duigen van een vat of kuip omspant en bijeenhoudt. De band is doorgaans van ijzer vervaardigd. Vroeger werden ook houten banden gebruikt. [A 19, 1a; monogr.] II-12
banden pezen: pɛi̯zǝ (Gronsveld) Een duidelijk zichtbare spierbundel even boven het begin van de staart aan weerskanten van het staartbeen, die zich ontspant wanneer de koe moet kalven. [N 3A, 111a] I-11