e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
neusriem naasriem: nǭsrēm (Gronsveld) Leren riempje van het hoofdstel dat over de neus van het paard loopt. [N 13, 23] I-10
neusring muntel: møntǝl (Gronsveld), mø̄ntǝl (Gronsveld) Ring in de neus van het varken die het wroeten moet beletten. [N 19, 26; JG 2c; mongr.] I-12
neusvleugel neusvleugel: naosvluugel (Gronsveld) neusvleugel [DC 01 (1931)] III-1-1
nicht nice-je: nisje (Gronsveld) nicht; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van nichten (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achternichten?) [DC 05 (1937)] III-2-2
nier nier: neer (Gronsveld) nier [N 10 (1961)] III-1-1
nierbekkenontsteking nierkrankte: nērkrɛŋkdǝ (Gronsveld) Een aandoening van de pisbuis, vervolgens van de blaas en van een van de pisleiders en tenslotte van het nierbekken. De kwaal komt bijna uitsluitend bij het vrouwelijk dier voor. De dieren hebben minder eetlust, herkauwen weinig, vermageren, hebben een droge en stugge huid. Ze urineren telkens in kleine hoeveelheden. De oorzaak is een bepaalde smetstof. Zie ook het lemma ''chronische nier- en nierbekkenontsteking'' in wbd I.3, blz. 486. [N 3A, 94; N 52, 29; A 48A, 43] I-11
niersteen niersteen: neersjtejn (Gronsveld) Nier-, gal- en blaassteen: steenachtige zelfstandigheid in galblaas, nieren of blaas (steen, graveel, graveelsteen). [N 84 (1981)] III-1-2
niet behouden niet behouden: nēt bǝhāwǝ (Gronsveld) Niet bevrucht. De koe wordt drie weken na de dekking weer tochtig. [N 3A, 32b] I-11
niet bevrucht leeg: lēx (Gronsveld), mans: mās (Gronsveld) Niet bevrucht bij dekking, gezegd van de koe. [N C, 19; N C, 18] I-11
niet gedijen geen druif inhebben: ideosyncr.  ’t hèt gèinen droûf ién (Gronsveld), verarmoeden: ideosyncr.  verérmeuje (Gronsveld) Niet goed groeien, gezegd van planten (niet tieren, niet aarden). [N 82 (1981)] III-4-3