e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rosmolen mange (fr.): menege (Gronsveld), manège (fr.): manē̜žǝ (Gronsveld) De oudste machine die voor het dorsen werd gebruikt. Een paard leverde hier de drijfkracht. Algemeen wordt onder manège een constructie verstaan bestaande uit een vertikale as die door een horizontale boom, waar een paard is voorgespannen, in beweging wordt gebracht. Door middel van een kardan-koppeling wordt die draaiende beweging doorgegeven aan een horizontale as die door de wand van de schuur naar een machine werd geleid en deze aandrijfkracht leverde. In dit geval wordt door de rosmolen een trommel aangedreven waarin de halmen gedorst werden. Vergelijk ook het lemma ''rosmolen'' in de aflevering over de molenaarsterminologie, wld II,3, blz. 163.' [N 14, 7; JG 1a, 1b; monogr.] || dorsmachine: draaiend wiel met boom dat door een trekpaard wordt voortgedreven om de dorsmachine te doen werken [N 14 (1962)] I-4, I-7
rot rot: ideosyncr.  rot (Gronsveld) Rot, gezegd van fruit (rotterig, rotsig, rot, meluw). [N 82 (1981)] III-2-3
rot, van fruit berumseld: bereumsjeld (Gronsveld), rot: rot (Gronsveld), ideosyncr.  rot (Gronsveld), vervuurd: vervuurd (Gronsveld) rot v fruit etc. || rot v houit || Rot, gezegd van fruit (rotterig, rotsig, rot, meluw). [N 82 (1981)] || verschrompeld ve appel I-7
rotstraal rotstraal: rǫtštrǭl (Gronsveld) Ziekte bestaande in een rotting van de hoornstraal van de hoef, vooral tengevolge van het onhygiënische omstandigheden op stal zoals het langdurig staan in vochtige mest en urine, waardoor de hoeven verweken. Uit de straalgroeve loopt een wit, stinkend vocht. Als de straallederhuid eveneens wordt aangetast, kan kreupelheid optreden. Zie ook het lemma ''straalkanker'' (7.31). Zie afbeelding 15.' [A 48A, 18; N 8, 90l; N 52, 32c; monogr.] I-9
rotten berimpselen: ideosyncr.  bereumsjele (Gronsveld) Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)] III-2-3
rotten, van fruit bederven: bederve (Gronsveld), berunselen: ideosyncr.  bereumsjele (Gronsveld) bederven, tot bederf overgaan || Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)] I-7
royaal goedgeefs: goodgefs (Gronsveld), royaal (<fr.): rojaol (Gronsveld) ribbel (= gul, gezegd van een mens Kent u dit woord in de betekenis die er achter staat? [DC 26 (1954)] || royaal [DC 02 (1932)] III-3-1
rozenblad rozenblaadje: roezeblèdsje (Gronsveld) rozeblaadje III-2-1
rozijn rozijn: rezyn (Gronsveld), ideosyncr.  rezién (Gronsveld) Een gedroogde druif (rozijn, serzijn). [N 82 (1981)] || rozijn III-2-3
rozijnenbrood rozijnenbrood: rozienebroed (Gronsveld), rozijnenmik: rozienemik (Gronsveld) brood, waarin rozijnen gebakken worden [N 29 (1967)] III-2-3