e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rups moosrups: WLD  moosrupsj (Gronsveld), rups: roepsj (Gronsveld), rôpsj (Gronsveld), WLD  rupsj (Gronsveld) groene rups die koolbladeren tot op de nerf afvreet [N 26 (1964)] || rups [N 26 (1964)] III-4-2
rusten schaften: sjafte (Gronsveld), uitrusten: oétröste (Gronsveld) Rusten: rust houden na arbeid of vermoeienis (schoven, schoften). [N 84 (1981)] III-1-2
ruw, hard ruw: roéw (Gronsveld) zonder fijn gevoel, hard [rouw, ruw] [N 87 (1981)] III-3-1
ruwe stenen gedroogde brikken: gǝdrø̜x˱dǝ brekǝ (Gronsveld) In de zon gedroogde, maar nog niet gebakken stenen. In de zon gedroogde stenen werden soms gebruikt voor binnenmuren. Voorwaarde was dat ze niet met water in aanraking kwamen. Volgens de invuller uit Q 83 waren de stenen voldoende gedroogd, wanneer zij wit uitsloegen. Men zei dan: de stenen zijn wit (d\ stēn zen wet). [N 30, 53c; N 98, 107; N 98, 164; monogr.; S 37 add.; N 31, 14 add.] II-8
ruzie ruzing: rûizing (Gronsveld) een luidruchtige woordenstrijd, onenigheid die door praten of schreeuwen tot uitdrukking komt [ruzie, ravelleke, poepelderij, kadij, twist, ruzing, kerwel, actie, piekenpoek] [N 85 (1981)] III-3-1
ruzie maken ruzing maken: rûizing mäoke (Gronsveld) ruzie maken [kakelen, puken] [N 85 (1981)] III-3-1
s woensdags goensdags: goonstes (Gronsveld) s woensdags III-4-4
sabbelen sabbelen: sabbele (Gronsveld) sabbelen, bijv. op een grassprietje [sebbele, zabbere, zeewere] [N 10 (1961)] III-2-3
sandaal open schoen: oëpe sjoon (Gronsveld), sandaal: sendaal (Gronsveld) sandaal || zomerschoen III-1-3
sap in planten sap: ideosyncr.  säop (Gronsveld) Het vocht dat zich in planten of plantendelen bevindt of eruit verkregen is (sap, tocht). [N 82 (1981)] III-4-3