e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sperziebonen bonen: boen (Gronsveld), boontjes: ideosyncr.  buunsjes (Gronsveld) De gewone boon met gezwollen zaden, prinsesseboon,sperzieboon, (slaboon, kereboon, herenboon, boterboon, prinses, suikerboon). [N 82 (1981)] || spercieboon I-7
spetteren springen: sprijnge (Gronsveld) sudderen; Hoe noemt U: Knetteren van de boter in de pan bij verhitting (snerken, sudderen) [N 80 (1980)] III-2-3
spie pin: pen (Gronsveld) De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2] I-3
spie van het anker splijtnagel: splęjǝtnǭgǝl (Gronsveld) De spie waarmee schieter en sleutel met elkaar verankerd kunnen worden. Zie ook afb. 72. [N 31, 38c; monogr.] II-9
spiegel spiegel: sjpiégel (Gronsveld) spiegel III-2-1
spieken foetelen: oneerlijk kaart spelen  foetele (Gronsveld) spieken; Hoe noemt u bij een proefwerk stiekum gebruik maken van een boek of een papiertje/ [DC 48 (1973)] III-3-1
spiertje trekken kort en lang trekken: Sub trêkke, (8).  kort en lang trêkke (Gronsveld), kort of lang trekken: kort of laangk trekke (Gronsveld) Loten met gras of lucifers (bijv. wie de langste trekt) [spiertje trekken, getuigen, tuigen]. [N 88 (1982)] || Loten. III-3-2
spijbelen plenken: plenke (Gronsveld) wegblijven van school: Hoe noemt men heimelijk, zonder medeweten van de ouders, ---? [DC 24 (1953)] III-3-1
spijker, nagel nagel: nǭgǝl (Gronsveld  [(meervoud: nē̜ǝgǝl)]  ) In het algemeen het puntige, metalen staafje, waarmee iets vastgezet kan worden. [monogr.] II-12
spijkeren nagelen: nē̜ǝgǝlǝ (Gronsveld) Met een hamer spijkers in het hout slaan. [N 53, 152a-b; L 5, 7; monogr.] II-12