e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
takken krijgen schieten: ideosyncr.  sjete (Gronsveld) Takken krijgen, gezegd van een boom (takken). [N 82 (1981)] III-4-3
takkenbos schans: sjaans (Gronsveld) takkenbos III-4-3
takkenbos, bussel hout schans: sjaans (Gronsveld) takkenbos, bussel takken en twijgen [N 27 (1965)] I-7
talud graaf: grāf (Gronsveld) De aflopende kant van een weg, dijk of sloot. Een aantal woordtypen duidt op een sloot of greppel naast de weg, terwijl gevraagd was naar de ø̄aflopende kant van een weg, dijk, of slootø̄. [N M, 27; N 11, 7a; N 11, 7b; monogr.] I-8
tamme kanarie kanarie: kenäorie (Gronsveld, ... ), kanarievogel: kernaolievoëgel (Gronsveld), kernäolievoëgel (Gronsveld, ... ) kanarie III-2-1
tand tand: taand (Gronsveld) tand [DC 01 (1931)] III-1-1
tanden van de hooihark tanden: tan (Gronsveld) De houten pennen die aan beide zijden uit de dwarsbalk van de hooihark steken; zie afbeelding 11, d. Alle opgaven zijn in het meervoud. [N 18, 92d] I-3
tanden van een riek schanken: šɛ̄.ŋk (Gronsveld), enkelv  šā.ŋk (Gronsveld) Van de opgesomde termen zijn de niet-samengestelde meestal ook toepasselijk op de tanden van de mesthaak en van de hooivork. Voor het aantal tanden dat een riek kan hebben, zie men het vorige lemma. [N 11A, 13b + 17b; div.; monogr.] I-1
tandpijn tandpijn: taandpèng (Gronsveld) kiespijn [DC 27 (1955)] III-1-2
tandvlees tandvlees: taandvleis (Gronsveld, ... ) Hoe noemt men het tandvlees? [DC 30 (1958)] || tandvlees [bibbletjes, bibbertjes] [N 10 (1961)] III-1-1