e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrucht zetten spenen: ideosyncr.  sjpiene (Gronsveld) Vruchten vormen, vrucht zetten (spenen, laden). [N 82 (1981)] III-4-3
vruchtbare grond goede grond: gōi̯ǝ grōnt (Gronsveld), wasbare grond: wasbārǝ grōnt (Gronsveld) Grond van een dergelijke samenstelling dat de groei van de geteelde gewassen er gunstig door wordt be√Ønvloed en die gunstig reageert na bemesting. Goede grond die geschikt is voor de teelt. [N 27, 28; N 27, 29; N 27, 30] I-8
vruchtgebruik vruchtgebruik: vröchgebruuk (Gronsveld) het recht om levenslang gebruik te maken van een anders goed [tocht, bij leven] [N 89 (1982)] III-3-1
vruchtvlies helm: helm (Gronsveld) Vlies waarin het ongeboren kind zich bevindt (helm). [N 84 (1981)] III-2-2
vuil waterx gietwater: götwäoter (Gronsveld) vuil water [mooswater, getwater] [N 81 (1980)] III-4-4
vuilnisbak drekbak: drekbak (Gronsveld) vuilnisbak III-2-1
vuist vuist: n voes (Gronsveld) vuist [N 10 (1961)] III-1-1
vuistslag op de rug drof: drōf (Gronsveld) Een slag met de vuist op iemands rug [druts, does, dof]. [N 88 (1982)] III-3-2
vuurslag vuurslag: vuurslaog (Gronsveld) slagpen, stalen ~ in de tondeldoos (stool, vuurslag) [N 20 (zj)] III-2-1
vuursteen vuursteen: vuursjtein (Gronsveld) vuursteen in de tondeldoos [N 20 (zj)] III-2-1