24529 |
es |
es:
êsj (Q193p Gronsveld)
|
es, boom
III-4-3
|
24729 |
esdoorn |
es:
ideosyncr.
êsj (Q193p Gronsveld)
|
De esdoorn: een grote boom met dichte kroon; de twijgen zijn donkergrijs met groene knoppen; het blad is donkergroen, aan de onderzijde grijs; de bloemen staan in hangende trosvormige pluimen, terwijl de gevleugelde zaden onderling een scherpe hoek vormen [N 82 (1981)]
III-4-3
|
19390 |
etagère |
siertafeltje:
seertëufelke (Q193p Gronsveld)
|
Tafel of kastje om kostbare voorwerpen op uit te stallen (stagère, siertafel) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
21854 |
etalage |
kijkuit:
(vero.).
kie⁄koèt (Q193p Gronsveld),
vitrine (fr.):
vitrine (Q193p Gronsveld)
|
de grote winkelruit waarachter men zijn waren uitgestald heeft [vitrine, etalage] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
ĕëte (Q193p Gronsveld),
èëte (Q193p Gronsveld),
éétə (Q193p Gronsveld),
ëte (Q193p Gronsveld),
nammen:
namme (Q193p Gronsveld),
spikken:
sjpikke (Q193p Gronsveld)
|
eten [DC 35 (1963)], [DC 37 (1964)], [RND] || eten (gezegd tegen kleine kinderen)
III-2-3
|
20719 |
etensresten |
orten:
uerte (Q193p Gronsveld),
örte (Q193p Gronsveld)
|
Etensresten, overschotjes (orte?) [N 16 (1962)] || voedselresten
III-2-3
|
24143 |
europese kanarie |
cini:
’siénê (Q193p Gronsveld)
|
kanarie, europese —
III-4-1
|
32843 |
evenaar, tweespanszwenghout |
dwarsel:
dwęǝsǝl (Q193p Gronsveld),
warsel:
wē̜rsǝl (Q193p Gronsveld),
węǝsǝl (Q193p Gronsveld),
warshout:
wēǝshō ̞t (Q193p Gronsveld)
|
De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.]
I-2
|
24314 |
everzwijn |
wild varken:
weeld véreke (Q193p Gronsveld)
|
zwijn, wild —
III-4-2
|
30150 |
ezelsrug |
ezelerug:
ējǝzǝlǝrøk (Q193p Gronsveld)
|
Een uit metselstenen vervaardigd en aan weerszijden enigszins overstekend, kapvormig bovendeel van een muur. Zie afb. 43. [N 31, 43a; monogr.]
II-9
|