25619 |
gebarsten en zwartgeblakerde korst |
korst:
kuǝš (Q193p Gronsveld),
verbrand brood:
vǝrbrānt brut (Q193p Gronsveld)
|
Door een te hoge oventemperatuur ontstaat er een verkoolde korst. Een aantal benamingen duidt op het hele brood. [N 29, 66b; N 29, 66a]
II-1
|
30204 |
gebint |
gebont(e):
gǝbōnt (Q193p Gronsveld)
|
Het geheel van spantbenen, gordingen, kepers etc. waarop de dakbedekking rust. Zie ook afb. 49 en 71. [S 9; N 54, 149a; N 54, 149b; N 54, 151; monogr.; Vld.]
II-9
|
17623 |
gebit |
gebit:
gebieet (Q193p Gronsveld),
gebīēt (Q193p Gronsveld)
|
gebit [N 10a (1961)]
III-1-1
|
30037 |
gebluste kalk |
gebluste kalk:
gǝblø̜s˱dǝ kalǝk (Q193p Gronsveld),
kalk:
kalǝk (Q193p Gronsveld),
papkalk:
papkalǝk (Q193p Gronsveld)
|
Ongebluste kalk die met water is aangelengd. Zie ook het lemma 'Kalk blussen'. Gebluste kalk wordt gebruikt bij de bereiding van mortel. Woordtypen als 'stubkalk', 'poederkalk', 'poeder' en 'zakjeskalk' verwijzen naar schelpkalk die direct na het branden droog geblust wordt en in poedervorm op de bouwplaats wordt aangeleverd. [N 30, 30a; N 30, 30b; N 30, 30c; N 30, 32f; monogr.]
II-9
|
20183 |
geboorte |
geboorte:
geboerte (Q193p Gronsveld)
|
geboorte
III-2-2
|
33879 |
geboorteomhulsel van een veulen |
net:
nęt (Q193p Gronsveld)
|
Het vruchtvlies dat na de geboorte van het veulen afkomt. Als de merrie het veulen alleen ter wereld brengt, stikt het veulen meestal in de zak, die zo sterk is, dat hij met behulp van een mes of scherp voorwerp geopend moet worden. [N 8, 54, 55 en 56]
I-9
|
20182 |
geboren worden |
geboren:
geboere (Q193p Gronsveld)
|
geboren
III-2-2
|
19725 |
gebouw |
bouw:
boüw (Q193p Gronsveld),
boͅu̯ (Q193p Gronsveld),
gebouw:
geboûw (Q193p Gronsveld),
gəboͅu̯ (Q193p Gronsveld)
|
bouwwerk || gebouw
III-2-1
|
18335 |
gebreide kous |
strikhoos:
sjtrikhaos (Q193p Gronsveld)
|
breikous
III-1-3
|
21320 |
gebrekkig spreken |
stamelen:
sjtäomele (Q193p Gronsveld)
|
gebrekkig spreken [hakkelen, tottelen, stamelen, touwen, tatewalen, totteren, stotteren] [N 87 (1981)]
III-3-1
|