20315 |
getrouwde vrouw |
getrouwde vrouw:
gətraowdə vraow (Q193p Gronsveld)
|
getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND]
III-2-2
|
20388 |
getuige zijn |
tuigen:
tûige (Q193p Gronsveld)
|
getuige zijn bij een huwelijk [getuigen zijn, bronken] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
33388 |
getuigrek |
haamhaken:
hǭmhø̜̄k (Q193p Gronsveld),
zadelhaken:
zǭlhø̜̄k (Q193p Gronsveld)
|
Het zwaardere paardetuig wordt meestal opgehangen aan de muur aan een rek, zware stokken, haken, knuppels, balkjes etc. Het kan ook op een plank gelegd worden. De benamingen geven vaak aan om welke mogelijkheid het gaat. Benamingen die naar een kast of kist verwijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "getuigkast" (2.3.7). Zie ook dat lemma. [N 5A, 59e; add. uit N 13, 81]
I-6
|
19134 |
gevoel |
gevoel:
geveul (Q193p Gronsveld)
|
gevoel
III-1-4
|
19146 |
gevoelig |
gevoelig:
geveulig (Q193p Gronsveld)
|
gevoelig
III-1-4
|
17790 |
gevoelig (zijn) |
gevoelig:
geveulig (Q193p Gronsveld)
|
Gevoelig: vatbaar voor, reagerend op gewaarwordingen bijv. pijn (gevoelig). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17740 |
gevoelloos (zijn) |
dood:
doed (Q193p Gronsveld)
|
Gevoelloos: geen gevoel hebben, geen pijn voelen (dood, gevoelloos). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
19381 |
gewelf |
gewelf:
gǝwęlǝf (Q193p Gronsveld)
|
Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.]
II-9
|
25610 |
gewicht verliezen |
inbakken:
enbakǝ (Q193p Gronsveld),
verbakken:
vǝrbakǝ (Q193p Gronsveld)
|
Het verliezen van gewicht bij het bakken van het brood. Volgens de informant van L 270 houdt dit verlies aan gewicht ± 10% in. [N 29, 48]
II-1
|
25580 |
gewichtssteen |
lood:
lut (Q193p Gronsveld)
|
Gevraagd werd speciaal naar de stenen die men vroeger in plaats van gewichten gebruikte. [B 29, 33b; N 29, 105e; monogr.]
II-1
|