18090 |
hartinfarct |
hartaanval:
hertaönval (Q193p Gronsveld)
|
Hartinfarct: bloeding in de hartspier met verstopping van de kransslagader (vang, kramp, infarct, hartverlamming). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21458 |
haten |
haten:
häote (Q193p Gronsveld)
|
een sterk gevoel van afkeer tegen iemand hebben, haatgevoelens voor iemand hebben [haten, dregen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
32977 |
haver |
haver:
hǭi̯vǝr (Q193p Gronsveld)
|
Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
33386 |
haverkist, hakselkist |
haverbak:
[haver]bak (Q193p Gronsveld),
voerbak:
vōrbak (Q193p Gronsveld)
|
De kist of bak waarin men het droge voer, tegenwoordig de haver, voor het paard bewaart. Deze kist staat meestal in de voergang in de paardestal. Vroeger werden er vooral ook haksel, soms zemelen, geplette haver, kaf of melasse in bewaard. De kist kan door een tussenwand verdeeld zijn. In het ene vak bewaart men dan meestal haver, in het andere iets anders. Soms zijn er meer dan twee vakken. Achter in het lemma staan enkele benamingen bijeen voor dit tussenschot. In het lemma wordt achter de codecijfers zoveel mogelijk met een cijfer vermeld in hoeveel delen de kist verdeeld was en wat er nog meer in bewaard werd dan de in het eerste lid van de woordtypen genoemde voedselsoort. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (haver) het lemma "haver" in aflevering I.4, nr 1.2.5 [N 5A, 59c en 72b; JG 1a en 1b; monogr.]
I-6
|
20675 |
havermout |
haveremout:
hoaveremout (Q193p Gronsveld)
|
Havermout [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20607 |
havermoutpap |
haverenmoutspap:
hoaveremoutspap (Q193p Gronsveld)
|
Pap van havermout (haavere moute pap?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33994 |
haverzak |
haverzak:
hǭvǝrzak (Q193p Gronsveld)
|
Zak, gevuld met haver, die men een ingespannen paard omhangt om het te laten eten. [N 13, 90; monogr.]
I-10
|
24167 |
havik |
valk:
vaalk (Q193p Gronsveld)
|
valk
III-4-1
|
24480 |
hazelaar |
hazelnotenstruik:
-
hazelnoeïtesjtroek (Q193p Gronsveld),
hazenotenstruik:
häozjenoëtesjtroék (Q193p Gronsveld),
roomse noot:
genoemd naar het plaatsje Riemst
riemsje (Q193p Gronsveld)
|
hazelaar, hazelnootstruik || hazelnoot - boom (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)] || hazelnoot, soort
III-4-3
|
21000 |
hazelnoot |
hazelnoot:
-
hazelnoeït (Q193p Gronsveld),
hazenoot:
häozjenoët (Q193p Gronsveld)
|
hazelnoot || hazelnoot - vrucht (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)]
III-4-3
|