24320 |
hazenleger |
leger:
Gronsveld Wb
lëger (Q193p Gronsveld)
|
Hoe noemt u de vaste ligplaats van een haas (leger, lechter, pot) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
24413 |
hazenpad, wissel van een haas |
doorloop:
door wild gemaakt en begaan paadje
doërluep (Q193p Gronsveld)
|
wildpad
III-4-2
|
19534 |
hecht van een mes |
handvat:
haandvat (Q193p Gronsveld),
steel:
sjtiel (Q193p Gronsveld)
|
handvat van een mes (hecht, heft) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
24988 |
heen en weer (bewegen) |
heen en weer:
er löp heen en weer (Q193p Gronsveld),
op en af:
er löp op en aof (Q193p Gronsveld)
|
heen en weer lopen [op en aaf lope] [N 07 (1961)]
III-4-4
|
17857 |
heen en weer draaien |
wiebelen:
wibbele (Q193p Gronsveld)
|
Heen en weer draaien (drispelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
32712 |
heen en weer ploegen |
voor de voets ploegen:
vyǝr dǝ vōts plōgǝ (Q193p Gronsveld)
|
Onder heen en weer ploegen wordt verstaan de manier van ploegen waarbij men aan één kant van de akker begint en dan de ene voor naast de andere ploegt tot men tenslotte de overzijde bereikt heeft. Het volgende jaar ploegt men andersom. De akker blijft steeds vlak; er ontstaan geen verhogingen of verlagingen. Heen en weer ploegen is alleen mogelijk met een wentelploeg of met een keerploeg, een ploeg waarvan men het kouter en het riester kan verstellen. Met beide soorten ploegen kan men dus langs de laatstgeploegde voor terug ploegen. [N 11A, 117a; monogr.]
I-1
|
17865 |
heen en weer schuiven |
schroevelen:
sjroévele (Q193p Gronsveld)
|
Heen en weer schuiven (winaauwen, wiemelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21285 |
heer |
heer:
hi.ər (Q193p Gronsveld)
|
heer [RND]
III-3-1
|
24607 |
heermoes |
kattestaart:
kateštarts (Q193p Gronsveld),
paard(s)staart:
pɛrsštart (Q193p Gronsveld),
paardsstaart:
-
pèrssjtart (Q193p Gronsveld)
|
Equisetum arvense L. [DC 17 (1949)] || Equisetum arvense L. Zeer algemeen voorkomend onkruid uit de paardestaart-familie (Equisetum L.) op bouwland, grasland, tuinen en bermen met een rechtopstaande holle stengel, die geleed is en gemakkelijk uiteen te trekken. Op de grens van de afzonderlijke leden bevindt zich een krans van schubben, die de bladeren vertegenwoordigen. Deze sporenplant bloeit van april tot mei en varieert in hoogte van 10 tot 80 cm. In het algemeen bekender onder de familienaam paardestaart. L 214a: "De volksmond zegt dat onderaan de wortel van de katǝstart een gouden knøpkǝ zit." L 250: "Gedroogde blaadjes worden als medicinale thee gebruikt bij pijnlijke urinelozing." De samenstellingen met -staarts zijn verschoven vormen van staart; vergelijk het lemma Ploegstraat in aflevering I.1, blz. 62. [A 17, 5; A 49B, 4; monogr.]
I-5, III-4-3
|
18015 |
hees, schor |
hees:
hèès (Q193p Gronsveld)
|
schor, schor zijn [ruigsen, hees, gees zijn] [N 10 (1961)]
III-1-2
|