e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hek, hekwerk afrastering: aofrastering (Gronsveld), balie: baj (Gronsveld) Afscheiding of omheining uit staken, staven of palen (heining, grille, hekkens, hek) [N 79 (1979)] III-2-1
hek, poortje barier: breer (Gronsveld), gaard: gaor (Gronsveld), vauwer: vawer (Gronsveld) hek || hek gemaakt van palen en prikkeldraad III-2-1
hekken hekwerk: hękwɛrǝk (Gronsveld) Algemene benaming voor alle aan de roede bevestigde langse en dwarse latten bijeen: het geheel van zomen en hekscheien. Zie ook afb. 37. [N O, 2a; N O, 6b; A 42A, 66; Sche 33; monogr.] II-3
heknagels latnagels: latnagels (Gronsveld) De ijzeren nagels waarmee zoomlatten en hekscheien aan elkaar worden bevestigd. De handgesmede nagels die men in l 318 en l 321 kende, waren voorzien van grote koppen. [N O, 2h] II-3
hekscheien scheien: šɛjǝ (Gronsveld) De dwarse latten van het hekken, die aan de roede bevestigd zijn en waarop de zoomlatten vastgemaakt worden. Zie ook afb. 38. [N O, 2g; A 42A, 65; Sche 32] II-3
heksenvlechten verkeerde stroef: vǝrkirdǝ štrǫu̯f (Gronsveld) Onontwarbaar kluwen in de manen dat ontstaat doordat vele paarden ''s nachts aan een ketting gebonden worden in plaats van aan een lederen riem. Bij het reiken naar de hooiruif en het op en neer bewegen van het hoofd schuift de ketting over de manenstrang, waardoor ruwe manen (heksenvlechten) ontstaan. Het volksgeloof schreef dit vroeger toe aan het werk van boze geesten, die het paard ''s nachts bereden. [N 8, 22; monogr.] I-9
helmkruid takkenkruid: met illustratie  takkekroéd (Gronsveld) aambeienkruid, helmkruid III-4-3
helpen helpen: hellepe (Gronsveld), hélpe (Gronsveld) helpen || helpen (geen context) [DC 37 (1964)] III-1-4
hemel hemel: hi.məl (Gronsveld) hemel [RND] III-3-3
hen met kuikens klok: klōk (Gronsveld) Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12