18895 |
iemand weerstaan |
pin houden:
peen hawe (Q193p Gronsveld)
|
het volhouden tegen iemand, iemand niet zijn zin geven [bolwerken, keephouden, het iemand staan] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19262 |
iemand zijn gang laten gaan |
gewhren (du.):
gewërde (Q193p Gronsveld),
laten gewhren (du.):
laote gewërde (Q193p Gronsveld),
laten hellen:
laote helle (Q193p Gronsveld)
|
laten begaan || toestaan een handeling te verrichten [laten begaan, betijen, getijen, gewaren, loslaten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20444 |
iemands overlijden aanzeggen |
verzoeken:
verzeuke (Q193p Gronsveld)
|
buren en kennissen op iemands begrafenis uitnodigen [bidden, in de rouw verzoeken] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
24635 |
iep |
olm:
ideosyncr.
olm (Q193p Gronsveld)
|
De iep; een snel groeiende boom die tot 18 m hoog kan worden me een brede kroon; vele iepen worden het slachtoffer van de iepziekte en verdwijnen snel (iep, olm) [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18859 |
iets in acht nemen |
zorgen:
zörge (Q193p Gronsveld)
|
zorg dragen voor, in acht nemen [waren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18862 |
iets opkroppen |
opkroppen:
opkroppe (Q193p Gronsveld)
|
zijn verdriet of ongenoegen proberen verborgen te houden [opkroppen, kroppen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21563 |
ijken |
ijken:
èike (Q193p Gronsveld)
|
gewicht nakijken om vast te stellen of ze het juiste gewicht hebben en, indien nodig, ze het juiste gewicht geven [ijken, ijkenen, pegelen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17995 |
ijlen |
dollen:
dölle (Q193p Gronsveld)
|
Ijlen: door koorts verward, onsamenhangend spreken (ijlen, bazelen, razen, raaskallen, delireren). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
25153 |
ijs (alg.) |
ijs:
ies (Q193p Gronsveld),
ī.s (Q193p Gronsveld)
|
ijs [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
22756 |
ijsbaan |
kei:
kej (Q193p Gronsveld),
De keender hawwen n - vaan twêntig meter oppe kërkfer [plein voor de kerk (pag. 211)] gemak.
kej (Q193p Gronsveld)
|
Glijbaan. || Kinderen maken op de sneeuw of het ijs wel een gladde baan, door er telkens en achter elkaar overheen te glijden. Hoe noemt men deze baan in uw dialect? [DC 44 (1969)]
III-3-2
|