18259 |
jak |
basquine (fr.):
Fr. basquine; vero.
beskin (Q193p Gronsveld),
jak:
jak (Q193p Gronsveld),
Vero.
jak (Q193p Gronsveld),
kazavek:
kasjevèk (Q193p Gronsveld),
kazzjevêk (Q193p Gronsveld)
|
nauwsluitend vrouwenjak || nauwsluitend, halflang vrouwenjak || vrouwenjak, kort jasvormig getailleerd bovenkledingstuk [jak, baskien, bollero, zeelewermer, kasjevek] [N 23 (1964)] || vrouwenjak, lang ~ [kapoot, kasjevek] [N 23 (1964)] || vrouwenkledingstuk voor boerinnen
III-1-3
|
18996 |
jaloers |
jaloers:
zjeloes (Q193p Gronsveld)
|
een andere om iets benijdend [jaloers, afgunstig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20548 |
jam |
gelei:
zjerlej (Q193p Gronsveld),
jam:
zjem (Q193p Gronsveld)
|
jam; Hoe noemt U: Gelei van met suiker gekookte, fijngemaakte vruchten, om op de boterham te smeren (jam, confiture) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19039 |
jammer |
jammer:
jaomer (Q193p Gronsveld),
⁄t ĕs jaomer (Q193p Gronsveld)
|
jammer || jammer [zund] [N 07 (1961)]
III-1-4
|
19927 |
janken |
janken:
jaanke (Q193p Gronsveld),
joenken:
Gronsveld Wb
joonke (Q193p Gronsveld)
|
Hoe noemt u een klagelijk hoog geluid voortbrengen, maar minder luid dan bij 018c (jonkelen, janken, kajiten, kajankelen, jammen) [N 83 (1981)] || janken ve hond
III-2-1
|
22435 |
jarig zijn |
jarig zijn:
er es meurrige joeurig (Q193p Gronsveld),
jeurig zien (Q193p Gronsveld),
jëurig (Q193p Gronsveld)
|
Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)] || Jarig. || Zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18193 |
jas: algemeen |
jas:
jas (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld),
stoep:
sjtōp (Q193p Gronsveld)
|
jas || jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18704 |
jasje van het mantelpak |
jasje:
jeske (Q193p Gronsveld)
|
jasje van het mantelpak [N 23 (1964)]
III-1-3
|
22582 |
jassen (kaartspel) |
jassen:
Vgl. Van Dale: I. jassen, naam van een kaartspel, ook smousjassen genoemd.
jasse (Q193p Gronsveld)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20561 |
jenever |
jenever:
zjenever (Q193p Gronsveld)
|
jenever; Hoe noemt U: Sterk alcoholische drank bereid uit moutwijn waaraan bij de distillatie jeneverbessen zijn toegevoegd, die er het aroma aan verlenen (snevel, babbelwater, jandoedel, knevelwas, kwak, sjenevel, jenever, klare, snaps) [N 80 (1980)]
III-2-3
|